Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Zadok en de Britse troon (Tweede deel)

Wikimedia Commons

Zadok en de Britse troon (Tweede deel)

De sleutel van David (hoofdstuk drie)

Vervolg van Zadok en de Britse troon (Tweede deel)

God Behoede de Koningin

De oplossingen voor de Britse problemen kan men vinden in de kennis van de ware afstamming van de Britse troon. God stelde Davids troon vast. En God zou de Britse troon beschermen, als de koninklijke familie en het Britse volk tot God zou terugkeren. De rijke tradities waarmee de kroning gepaard gaat wijzen op een grotere betekenis dan de meeste mensen zich vandaag realiseren.

Tanner ging verder: “Bovendien was de kroning tot de laatste en voornaamste handeling van inhuldiging gemaakt en zij werd onmiddellijk gevolgd door een treffende nieu­wig­heid toen de Bijbel plechtig aan de vorstin werd aangeboden als ‘het meest waardevolle wat deze wereld oplevert’” (18 mei 1953). De Bijbel bevat veel verborgen schatten. Hij onthult de waarheid over de Britse troon en de oplossing voor Groot-Brittanniës proble­men. De hoop voor Groot-Brittannië ligt in de Bijbel.

Zelfs het ontwerp van Westminster Abbey onthult dat God achter de Britse troon staat. Tanner vervolgde: “Toen de huidige Westminster Abdij gebouwd werd, was hij hoofdzakelijk ontworpen om door de monniken van Westminster gebruikt te worden, maar ook om te dienen als kroningskerk … Op dit podium, of ‘theater’ zoals het wordt genoemd, vindt het groot­ste deel van de kroningsceremonie plaats. De stoel van koning Edward, of de kronings­stoel, zoals hij meestal genoemd wordt, wordt tegenover het altaar midden tussen de twee grote pilaren geplaatst, boven wat normaliter de treden van het altaar zouden zijn … Aan de zuidzijde van het heiligdom is de koninklijke galerij, waarin de leden van de koninklijke familie zitten, tegenover hen aan de noordkant zitten de bisschoppen” (20 mei 1953).

Zoals u in hoofdstuk een gezien hebt, bevindt Jacobs stenen hoofdkussen zich in de kroningsstoel. De koningen van Israël werden altijd gekroond bij die steen. De troon in Engeland is Davids troon. Het is dezelfde troon van waaraf Jezus Christus zal regeren bij Zijn wederkomst! (Lucas 1:32). Het feit dat de bisschoppen aan de noordzijde van de Abdij zitten heeft ook betekenis. Gods troon bevindt zich in de noordelijke hemelen! Zou het kunnen zijn dat God deze tradities heeft beschermd om vandaag de weg naar Davids troon aan te geven? Absoluut!

Laten we eens kijken naar een paar hoogtepunten uit de kroningsceremonie zoals die geschetst stonden in de Chronicle-Telegram van 2 juni 1953: “De Bijbel, Schaal en Avondmaalskelk, en de Kroonjuwelen zijn geplaatst op het hoogaltaar … De koningin met haar karmozijnrode mantel en haar staatsbaret afgezet, neemt plaats in koning Edwards stoel, waarin zij gezalfd wordt … De opperkamerheer biedt de sporen aan en de koningin wordt omgord met het zwaard … De koningin, gezeten in koning Edwards stoel, wordt gekroond met St. Edwards kroon door de aartsbisschop van Canterbury. De Bijbel wordt aan de koningin aangeboden … De huldiging eindigde, de trommels roffelen en de trompetten klinken en alle mensen juichen en roepen: ‘God behoede koningin Elisabeth! Lang leve Koningin Elisabeth! Moge de koningin eeuwig leven!’”

De kroning van koningin Elisabeth was vol van diep religieuze betekenis. Het was zeker bedoeld om God grote eer te geven. Veel van die eer voor God is heden in Groot-Brittannië zoek.

Elisabeth vierde haar 40e verjaardag als koningin op 2 juni 1993. Hier volgt een citaat uit een krant dat beschreef hoe zij haar 40e verjaring beschreef: “Koningin Elisabeth ii plande vandaag een dag op de paardenraces met haar echtgenoot en moeder, maar overigens vermeed ze een mijlpaal te vieren—haar veertigste jaar op de troon. Men verwachtte dat de 67 jaar oude vorst, prins Philip en de koningin-moeder allebei de Derby paardenrennen zouden bijwo­nen, zoals ze bijna altijd doen. In 1992 bofte de koningin—’t was een van de weinige hoogte­punten in een jaar van ongeëvenaard koninklijk schandaal en publieke kritiek” (Associated Press, 2 juni 1993).

Was er dan geen betere manier voor de koningin om haar veertigste verjaardag op de troon te vieren? Het zou precies de juiste dag geweest zijn om God grote hulde te brengen. Waarom hebben er zich zoveel schandalen binnen de koninklijke familie afgespeeld? Zou dat soms komen omdat de koninklijke familie meer geprikkeld wordt door de paardenrennen dan door de troon van David—dezelfde troon WAAROP Christus SPOEDIG ZAL ZITTEN?!

Wij moeten beseffen dat veel van de traditie die de Britse troon omgeeft direct uit het boek I Koningen afkomstig is. Het boek 1 Koningen maakt deel uit van de boeken die bekend staan als de vroege profeten—wat betekent dat deze boeken profetie voor vandaag bevatten—en een grote betekenis voor ons hebben. Onze taak als Filadelfiërs is de Britten en uitein­delijk de hele wereld te onderwijzen over de betekenis van Davids troon. Laten we nu terug­gaan naar de geschiedenis van 1 Koningen.

Salomo Regeert

Het volk Israël maakte een geweldig geluid toen Salomo tot koning gekroond werd. De uitbarsting van vreugde was zo groot dat Adonia en zijn opstandige metgezellen het geroep hoor­den en voelden. “Daarna trok al het volk achter hem op, terwijl het op fluiten speelde en zich met grote blijdschap verheugde, zodat de aarde van hun geluid spleet. Dit hoorde Adonia en al de genodigden die bij hem waren, toen zij juist met de maaltijd gereed waren. Toen Joab het geluid van de bazuin hoorde, zeide hij: Waarom klinkt dit geluid in de rumoerige stad?” (1 Koningen 1:40-41).

Abjathars zoon, Jonathan, bracht het nieuws dat David Salomo tot koning had uitgeroepen. “Terwijl hij nog sprak, daar kwam Jonathan, de zoon van de priester Abjathar, en Adonia zeide: Treed binnen, want gij zijt een flink man en zult wel een goede tijding brengen. Maar Jonathan antwoordde Adonia: Integendeel, onze heer koning David heeft Salomo koning gemaakt. De koning toch heeft met hem de priester Zadok, de profeet Nathan en Benaja, de zoon van Jojada, met de Keretieten en Peletieten uitgezonden, en zij hebben hem op het muildier van de koning laten rijden; de priester Zadok en de profeet Nathan hebben hem te Gihon tot koning gezalfd, en zij zijn vandaar juichend opgetrokken, zodat de stad in opschud­ding is; dat is het geluid dat gij gehoord hebt. En ook zit Salomo reeds op de koninklijke troon” (1 Koningen 1:42-46). Natuurlijk hadden Abjathar en Joab liever ander nieuws gehoord.

Koning David was te ziek om Salomo’s kroning bij te wonen. Davids trouwe dienaren kwamen hem opgewonden vertellen dat Salomo koning was. “Bovendien zijn de dienaren van de koning onze heer koning David hun zegenwens komen brengen: Uw God make de naam van Salomo roemrijker dan de uwe en zijn troon verhevener dan de uwe. Daarop heeft de koning zich op het rustbed neergebogen. En de koning heeft aldus gesproken: Geprezen zij de Here, de God van Israël die heden, terwijl mijn ogen het nog zien, iemand gegeven heeft, die op mijn troon zit” (verzes 47-48). Voor David was het nieuws erg opwindend omdat God hem toestond zijn opvolger op zijn troon te zien.

De zaken met Adonia verliepen niet zo opwindend. Adonia’s feestelijke viering van de opstand veranderde spoedig van vreugde in angst. “Toen sprongen al de genodigden die bij Adonia waren, ontsteld op en gingen heen, ieder zijns weegs” (vers 49). De trouw van Joab en Abjathar voor Adonia was een zeer kort leven beschoren. Gaat dat niet altijd zo met mensen die ontrouw zijn? Toen zij Jonathans verslag hoorden, ontvluchtten zij hun opstandige kro­ningsfeest. Adonia werd aan zichzelf overgelaten.

In een wanhopige poging om zijn leven te redden, snelde Adonia naar de tempel. “Ook Adonia vreesde voor Salomo; hij stond op, ging heen en greep de hoornen van het altaar. En men meldde Salomo: Zie, Adonia vreest voor koning Salomo, en zie, hij heeft de hoornen van het altaar gegrepen, en gezegd: Laat koning Salomo mij eerst zweren, dat hij zijn knecht niet met het zwaard zal doden” (verzes 50-51). Zichzelf tot koning uitroepen was heel arrogant van Adonia. Al zijn aanmatiging was nu verdwenen. Adonia wist dat hem executie voor zijn opstand te wachten stond. Hij smeekte om genade bij zijn jongere broer Salomo. Wat was Salomo’s antwoord op zijn broeders smeekbede? “Toen zeide Salomo: Indien hij zich betrouwbaar gedraagt, dan zal geen haar van hem ter aarde vallen, maar indien er kwaad in hem bevonden wordt, dan zal hij sterven” (vers 52). Salomo executeerde Adonia deze keer niet. Hij zond hem naar zijn huis (vers 53). 

Vervolg op Zadok en de Britse troon (Derde deel)

Wwb Ad Nl2