Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Het ongelooflijke potentieel van de mens eindelijk aan het licht gebracht (Tweede deel)

Casey Horner/Unsplash

Het ongelooflijke potentieel van de mens eindelijk aan het licht gebracht (Tweede deel)

Het ongelooflijke potentieel van de mens - Hoofdstuk 3

Vervolgd van Het ongelooflijke potentieel van de mens eindelijk aan het licht gebracht (Eerste deel)

God—de Schepper van het heelal

Hebt u ooit in verwondering opgezien naar de ontelbare miljoe­nen sterren aan een wolkeloze nachtelijke hemel? Soms lijken het kolossale vuurpijlen die net uiteengebarsten zijn in een flonkerende zwerm.

Vele ervan zijn reusachtige zonnen, ettelijke malen groter dan onze eigen zon. Waarschijnlijk zijn de meeste omringd door planeten, zoals onze zon door de aarde, Mars, Jupiter, Saturnus en de andere planeten van ons zonnestelsel.

Hebt u zich hierbij nooit afgevraagd of er bewoonde planeten zijn? Zijn zij ontstaan zoals het veelal in de theorieën van geleerden zoals astronomen, biologen en geologen wordt veron­dersteld? Of zijn zij geschapen door een alwetende, almachtige Schepper? Zijn zij geschapen en in het heelal geplaatst met een bepaald doel? Is er op sommige van de planeten een vorm van leven of gelijken ze allemaal op onze maan—doods, in verval, levenloos, woest, leeg en onbewoonbaar? En als ze dood, in verval en zonder enig leven zijn, waarom zou een alwetende Schepper ze zo hebben geschapen?

Schiep Hij ze wel zo?

Dit zijn inderdaad intrigerende vragen. De mensen van de wetenschap zijn er uiterst geïnteresseerd in meer te weten van deze onnoemelijk vele hemellichamen in het heelal. De weten­schap kent de oorsprong van deze gigantische hemellichamen niet. Er bestaan vele theorieën, vele hypothesen en vele gissingen over de vraag hoe ze zijn ontstaan, maar geen enkele berust op feiten.

Over het algemeen verwerpt de wetenschap openbaring als een hoofdbron van kennis. Ofschoon astronomen zich reeds hon­derden jaren lang bezighouden met de sterren aan het firmament en velen van hen hun hele leven aan deze studie hebben gewijd, gebruik makend van steeds betere telescopen, weten zij niets van de bedoeling ervan of dat ze überhaupt een bedoeling hebben.

In Pasadena (Californië), niet ver van het Ambassador College, bevindt zich het wereldberoemde ruimtevaartlaboratorium van het California Institute of Technology, dat zich speciaal bezig­houdt met regeringsprojecten en ruimtevaartplannen. Daar wor­den onbemande ruimteverkenners ontworpen en gebouwd die in de ruimte worden gelanceerd om foto’s te maken van andere planeten in ons zonnestelsel en die terug te seinen naar de aarde. In december 1974 kwam een van deze ruimteverkenners vrij dicht in de buurt van Jupiter (op ruim 41000 kilometer), vanwaar hij foto’s naar de aarde seinde die onze kennis van deze grootste van onze planeten hebben vergroot. Zij leverden geen bewijs dat er op Jupiter de een of andere vorm van leven bestaat, ook niet of leven daar mogelijk is.

Op 9 februari 1975 berichtten astronomen van de universiteit van Arizona dat zij met hun telescoop sporen van de aanwezigheid van water op Jupiter hadden waargenomen. Ik houd dit voor zeer onwaarschijnlijk.

De planeet Mars staat natuurlijk het meest in de belangstel­ling. Hebt u zich ooit afgevraagd of Mars bewoond is en wat voor soort leven daar zou kunnen bestaan? Deze vraag heeft het thema geleverd voor vele sciencefiction films en tv-series waarnaar door miljoenen mensen wordt gekeken.

Maar bestaat er menselijk leven of enige andere—hogere of lagere—vorm van leven op Mars of enige andere planeet? De wetenschap heeft op deze vraag geen antwoord. De vele foto’s die zijn teruggeseind naar de aarde vanaf Mars en ruimtesondes die dicht bij Venus, Jupiter en Saturnus zijn geweest, wijzen er echter op dat er geen enkele vorm van leven of mogelijkheid tot leven op deze planeten bestaat.

Op de 200e verjaardag van de Verenigde Staten als natie was men van plan het onbemande ruimteschip Viking op Mars te laten landen. Dit ruimteschip, dat eruitzag als een reusachtig stuk speelgoed, was in feite een creatie van het Jet Propulsion Labora­tory in Pasadena. De Viking was zo uitgerust dat hij foto’s van het oppervlak van Mars naar de aarde kon overseinen.

Hij landde uiteindelijk op 20 juli 1976. De technici van het Jet Propulsion Labora­tory hadden alles zo geregeld dat de allereerste foto’s die ooit van het Marsoppervlak waren gemaakt, zouden worden doorgeseind naar het Ambassador Auditorium, zodat het publiek daar de pionierfoto’s rechtstreeks kon zien.

Vanzelfsprekend had dit overseinen van de eerste echte beelden van een planeet verder dan onze maan mijn heel bijzondere belangstelling—niet alleen vanwege het belang van deze eerste foto’s, maar ook omdat het Ambassador Auditorium onder mijn persoonlijke hoede was ontworpen en gebouwd.

Verscheidene mensen zaten de hele nacht in het Auditorium.

Persoonlijk kwam ik, in overleg met de geleerden van het Jet Propulsion Laboratory, ‘s morgens heel vroeg naar het Auditorium. De eerste beelden begonnen om ongeveer 05.10 uur op het grote scherm binnen te komen.

Deze beelden lieten ons precies zien wat in het Woord van God is geopenbaard—Romeinen 8:19-23. Alles is woest, ontaard, in staat van verval. Er was geen teken van enig leven of van de mogelijkheid tot leven.

Alles wijst erop dat alleen op onze planeet aarde leven voor­komt. De andere planeten gelijken in dit opzicht meer op onze maan: doods, woest en ledig. Onze aarde is een deel van het zonnestelsel en dit maakt weer deel uit van een sterrenstelsel, de Melkweg. Er zijn vele andere sterrenstelsels buiten onze Melk­weg. Die reiken zo ver in het heelal dat wij de afstand alleen nog maar in lichtjaren kunnen uitdrukken, niet meer in kilometers of andere afstandsmaten.

Hoewel de wetenschap dus betrekkelijk weinig weet over het oneindige heelal, onthult de openbaring iets verbazingwekkends dat bijna niet onder woorden te brengen is.

In het eerste vers van Gods geopenbaarde Woord staat: “In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Herziene Statenvertaling). Het woord “hemel” in de meeste vertalingen zou eigenlijk moeten luiden “hemelen”, want het oorspronkelijke Hebreeuws heeft daar een meervoud.

Koning David uit de oudheid zag met verwondering op naar de sterren en schreef onder inspiratie dat God ze geschapen heeft.

Geschapen tot welk doel?

Geïnspireerd schreef David: “O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde, Gij, die uw majesteit toont aan de hemel … Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt: wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt …” (Psalm 8:2, 4-5).

Waarschijnlijk was aan koning David het werkelijke verband tussen de mens en de sterren in het heelal niet geopenbaard, want hij vervolgt: “Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond. Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd: schapen en runderen altegader en ook de dieren des velds, de vogelen des hemels en de vissen der zee, hetgeen de paden der zeeën doorkruist. O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde” (Psalm 8:6-10).

David beperkt hier het rijk van de mens tot de huidige aarde, zoals God die bij de schepping aan de mens heeft gegeven: de aardbol, de atmosfeer eromheen, de wateren en de zeeën, zoals in Genesis 1:26-28 staat beschreven.

Dat is het rijk waarover de mens thans heerst.

In het Nieuwe Testament, dat veel later werd geschreven, wordt veel meer geopenbaard.

Vervolgd op Het ongelooflijke potentieel van de mens eindelijk aan het licht gebracht (Derde deel)

Ihp Nl