Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

De opzienbarende onthulling van wat Christus' evangelie was (Tweede deel)

Thomas Kelley/Unsplash

De opzienbarende onthulling van wat Christus' evangelie was (Tweede deel)

Het ongelooflijke potentieel van de mens - Hoofdstuk 2

Vervolgd van De opzienbarende onthulling van wat Christus' evangelie was (Eerste deel)

Let op de volgende punten

Er zijn enkele belangrijke punten waarop u moet letten.

Ten eerste wordt in de profetie van Maleachi Christus een bode of boodschapper genoemd die een boodschap bracht, maar bovendien wordt Hij “de boodschapper des verbonds” genoemd, wat een uiterst belangrijk gegeven is en waarover later nadere uitleg volgt.

Let ook op vers 15 van Marcus 1. Jezus kwam in Galilea predikende het evangelie van het Koninkrijk Gods, zeggende: “De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie.”

Wat bedoelde Hij met “de tijd is vervuld”? En waarom was het Koninkrijk Gods toen “nabij” en waarom was “de tijd” vóór dat tijdstip niet “vervuld”?

Deze punten zijn van groot belang.

Maar voordat Ik u verder uiteenzet wat het Koninkrijk Gods is, moet u zich er rekenschap van geven dat dit de evangelieboodschap is die Christus ons van God de Vader heeft gebracht: hetzelfde evangelie dat de eerste apostelen verkondigden en dat Paulus aan de heidenen predikte.

Christus heeft geen ander evangelie gebracht

Jezus zei: “Ook aan de andere steden moet Ik het evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen, want daartoe ben Ik uitgezonden” (Lucas 4:43).

Jezus gaf Zijn discipelen opdracht het Koninkrijk Gods te prediken. “Toen riep Hij de twaalven samen en … zond hen uit om het Koninkrijk Gods te verkondigen …” (Lucas 9:1-2).

“Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evan­gelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen” (Handelingen 8:12).

“En Hij trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synago­gen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk …” (Mattheüs 4:23).

De gelijkenissen van Jezus gingen over het Koninkrijk van God.

Toen Hij de gelijkenis van de zaaier aan Zijn discipelen verklaarde, zei Hij: “U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen” en daarna legde Hij hun de gelijkenis uit.

In Lucas 13:18 leest u: “Hij [Jezus] zeide dan: Waaraan is het Koninkrijk Gods gelijk en waarmede zal Ik het vergelijken?” en daarna kwam de gelijkenis.

“En wederom sprak Hij: Waarmede zal Ik het Koninkrijk Gods vergelijken? Het is gelijk aan een zuurdesem …” en daarna volgde de gelijkenis van het zuurdesem (Lucas 13:20-21).

Een van de belangrijkste gelijkenissen is te vinden in hoofdstuk 19 van Lucas: “Toen sprak Hij nog een gelijkenis uit, omdat Hij dicht bij Jeruzalem was en zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond openbaar zou worden (Lucas 19:11). Daarna gaf Hij hen de gelijkenis van de man van hoge geboorte die naar een ver land ging om het koningschap te ontvangen, en daarna terug te keren: het beeld van Christus die ten hemel opvaart, waar de kroningsplechtigheid zal plaatsvinden, en Zijn terugkomst op aarde om te heersen over alle naties als Koning der koningen en Heer der heren, in alle macht en glorie van de grote God.

Verkondigden de apostelen en Paulus een ander evangelie?

Predikten de apostelen een ander evangelie?

Na Christus’ verrijzenis waren de discipelen veertig dagen lang bij Hem. Spraken zij toen over een ander evangelie dan dat van het Koninkrijk Gods? Lucas beschreef deze periode, voordat Christus ten hemel voer, aldus: “Tot de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij aan de apostelen, die Hij had uitgekozen, door de Heilige Geest Zijn bevelen had gegeven; aan wie Hij zich ook na Zijn lijden met vele kentekenen levend heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende en tot hen sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft …” (Handelingen 1:2-3).

Let wel dat Christus na Zijn opstanding tot Zijn discipelen spreekt over al wat het Koninkrijk Gods betreft.

Daarna, vlak voor Zijn hemelvaart, vroegen zij Hem: Heer, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël? (Handelingen 1:6). De apostelen konden blijkbaar niet begrijpen dat het Koninkrijk Gods niet tijdens hun levensdagen op aarde zou komen, hoewel Jezus’ onderwijs—vooral de gelijkenis van de ponden (Lucas 19)—dit hun toch duidelijk had moeten maken.

Twee jaar na de stichting van de Kerk van God op het Pinksterfeest van het jaar 31 n.Chr. begon de grote misleiding, geleid door Simon de tovenaar. Het historische boek Handelingen verhaalt: “En er ontstond te dien dage een zware vervolging tegen de gemeente te Jeruzalem: en allen werden verstrooid over de streken van Judea en Samaria, met uitzondering van de aposte­len … Zij dan, die verstrooid werden, trokken het land door, het evangelie verkondigende.” Welk evangelie? Lees verder:

“En Filippus daalde af naar de stad van Samaria … Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen …” (Handelingen 8:1-12).

In Efeze trad de apostel Paulus drie maanden lang vrijmoedig op om hen door besprekingen te overtuigen aangaande het Koninkrijk Gods (Handelingen 19:8). Op een latere reis te Milete geko­men, liet Paulus de oudsten van de Kerk te Efeze bij zich komen. Voor zijn vertrek zei Paulus tot hen: “En nu, zie, Ik weet, dat gij allen, onder wie ik rondgereisd heb met de prediking van het Koninkrijk Gods, mijn aangezicht niet meer zien zult” (Handelingen 20:25).

In Rome kwamen verscheidenen tot hem [Paulus] in zijn verblijf, wie hij met nadruk het Koninkrijk Gods voorstelde” (Handelingen 28:23).

Weer in Rome: “bleef hij de volle termijn van twee jaar in zijn eigen gehuurde woning, en ontving allen, die tot hem kwamen, predikende het Koninkrijk Gods …” (Handelingen 28:30).

Predikte Paulus een ander evangelie? Aan de Galaten schreef hij: “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!” (Galaten 1:8-9.)

Uit vers 6 en 7 blijkt echter dat de Galaten zich tot een ander evangelie hadden gekeerd.

Jezus sprak over Zijn boodschap—het Koninkrijk Gods—als over het “woord” dat Hij sprak. De apostelen gingen, zoals u door heel het boek Handelingen heen kunt lezen, overal “het woord” prediken, waarmee ze dan het Koninkrijk Gods bedoelden.

Het allesomvattende van een volledig begrip

Op dit punt gekomen, moet ik de lezer er nog eens op wijzen dat een volledig begrip van de boodschap die God de Vader door Zijn goddelijke Boodschapper Jezus Christus aan alle mensen heeft gezonden, tevens een kennen van Gods grote plan, dat ook de prehistorische, historische, tegenwoor­dige en toekomstige gebeurtenissen omvat, inhoudt.

Ik zou willen zeggen: een allesomvattend begrip. Als men dit eenmaal heeft doorgrond, zal men inzien dat de mens met zijn zogenaamd ontzagwekkende schat aan kennis zoals die aan de univer­sitei­ten wordt gedoceerd, in feite kinderlijk onnozel is. Het zal dan blijken dat de moderne mens vrijwel niets weet. Want de ontbrekende dimensie in kennis is juist de allerbelangrijkste kennis.

De lezer kan dan ook grote dingen verwachten die in dit en de volgende hoofdstukken zullen worden onthuld.

Vervolgd op De opzienbarende onthulling van wat Christus' evangelie was (Derde deel)

Ihp Nl