Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Het Merkteken van het Beest bestaat al! (deel een)

Creative Commons

Het Merkteken van het Beest bestaat al! (deel een)

Wie of wat is het profetische beest? (Deel 2)

Vervolg van Wie of wat is het profetische beest? (deel vijf)

Onze generatie kent geen intrigerender en verbijsterender onderwerp. Duizenden pre­ken zijn en worden erover gegeven—preken van dominees en evangelisten die zelf niet weten wat het is! Tallozen zijn of waren er nieuwsgierig naar. De gemiddelde preek over dit onderwerp schenkt slechts aandacht aan één enkele passage in de Bijbel!

De enige tekst die men doorgaans leest

Dit is de enige passage die gewoonlijk wordt geciteerd door degenen die dit mysterieuze merkteken trachten te duiden: „En het [het tweede „beest”] maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd, en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft” (Openbaring 13:16-17).

Uitgaande van deze passage gebruikt de spreker gewoon­lijk zijn fantasie. Men zou kunnen redeneren dat, aangezien wij zonder dit geheimzinnige merkteken niet kunnen kopen of verkopen, en wij allen wensen te kunnen kopen en verko­pen, wij alles behoren te doen wat in ons vermogen ligt om dit merkteken te ontvangen!

Er is echter nog een passage in de Bijbel, die men nalaat ons te tonen: „En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen, die de zeven laatste plagen hadden, want daarmede is de gramschap Gods volein­digd … En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel … En ik hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tot de zeven engelen: Gaat heen en giet de zeven schalen van de gramschap Gods uit op de aarde. En de eerste ging heen en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een boos en kwaadaardig gezwel aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanba­den” (Openbaring 15:1, 6; 16:1-2).

Als men het „merkteken van het beest” draagt, zal men de zeven laatste plagen van God ontvangen, en die plagen zullen onbeschrijflijk gruwelijk zijn!

Hoe kan men weten wat het is?

Er zijn in de Bijbel nog veel meer verwijzingen naar dit onderwerp. Laten wij niet slechts naar één enkele passage kijken om ons dan af te wenden van Gods persoonlijke openbaring van dit mysterie en door middel van onze eigen verbeeldingskracht en fantasie vele belachelijke conclusies op te roepen die een misleid publiek worden opgedrongen door mensen zonder begrip, maar laten wij acht slaan op wat naar Gods zeggen dit merkteken werkelijk is!

Vergis u niet, God vertelt ons duidelijk wat het is! Het wordt onmiskenbaar en duidelijk geopenbaard en verklaard in de Bijbel! Om Gods antwoord te vinden moeten we evenwel alle passages betreffende dit onderwerp voor ons hebben!

Merk allereerst in de algemeen geciteerde passage (Openbaring 13:16-17) het volgende op: dit merkteken is iets dat zeer gewild is—iets waar de meeste mensen voorstander van zijn, dat zij nastreven—dat men als juist aanvaardt.

Iedereen wil kunnen „kopen of verkopen”. Deze bijbelse passage duidt erop dat men letterlijk niet kan, niet de moge­lijkheid heeft te „kopen of verkopen”. Niet dat winkels of mensen van wie men levensbehoeften zou kunnen kopen zouden weigeren iemands geld te accepteren, maar dat degene die het merkteken weigert inderdaad niet in staat zal zijn in zijn levensonderhoud te voorzien, een loon of salaris te ver­dienen of zaken te doen.

Het „merkteken van het beest” heeft dus direct betrek­king op de mogelijkheid om zaken te doen, een baan te hebben en in het eigen levensonderhoud te voorzien.

Maar laten we eens kijken naar alle feiten die God openbaart, alle bijbelpassages, ten aanzien van dit merkteken.

Het merkteken waarvan?

Let goed op het volgende! Het „merkteken” is het merkteken van het beest en het „beest” is het Romeinse Rijk. In Openbaring 17 wordt een later stadium van ditzelfde wilde dier beschreven, en daar zit een „vrouw”—een grote kerk—op het beest, leidt het, regeert erover. Het merkteken is evenwel het merkteken van het Romeinse Rijk—niet van de Rooms-Katholieke Kerk.

Dit is feit no. 1. Houd dit in gedachten.

In Openbaring 13:11 wordt nog een „beest” beschreven. Dit beest had twee horens als een lam, maar het sprak als de draak. Dit tweede beest uit Openbaring 13 wordt in Openba­ring 17 beschreven als de hoer die op het beest zat. Deze gevallen vrouw of kerk verschilt in één opzicht van alle andere kerken. Zij is georganiseerd als een wereldlijke rege­ring èn als een kerk. De landen van de wereld sturen ambas­sadeurs naar haar toe, precies zoals ze dat doen naar de hoofdsteden van andere naties.

Zoals een vrouw, gezeten op een dier, dit dier, bijvoor­beeld een paard, leidt en bestuurt, zo heeft deze kerk alle macht van het eerste beest, het Romeinse Rijk, overgenomen en uitgeoefend. Na 554 n.Chr. deed de kerk dit gedurende 1260 jaar, zoals was geprofeteerd!

Merk verder op wat wordt onthuld in Openbaring 13:15­16: „En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden. En het maakt, dat aan al­len … een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd” (Openbaring 13:15-16).

Hier nu is een misleide kerk—zelf misleid, en dus gebruikt, door Satan de duivel, en op haar beurt de wereld misleidend. Merk op dat deze kerk de martelaren niet zelf doodt—zij zorgt er alleen voor dat zij gedood worden. En zij is het ook die ervoor zorgt dat allen die onder haar heerschappij staan het geduchte merkteken van het beest ontvangen.

Het brandmerk van Rome

Let goed op wat de bovenstaande passage ons vertelt:

1) „Hem”—de leider die het menselijk, wereldlijk be­stuur, gevormd naar het bestuur van het Romeinse Rijk, in de kerk heeft ingesteld.

2) „Maakt” dat allen dit merkteken ontvangen. De kerk, niet het wereldlijk bestuur, dringt de mensen dit brandmerk op.

3) Dezelfde macht is de oorzaak van het martelaarschap van de heiligen.

4) Deze macht brandmerkt de mensen met het merkte­ken van het „beest”—dit is het merkteken van het Ro­meinse Rijk, niet het merkteken van de kerk.

5) Men ontvangt dit merkteken op de rechterhand, en op het voorhoofd.

Het merkteken is dus dat van het Romeinse Rijk, dat deze kerk de Westerse wereld deed of zal doen ontvangen.

Twee martelaarschappen

Merk vervolgens op wanneer deze heiligen werden gedood. Dit zal ons tonen wanneer het merkteken van het beest wordt opgelegd.

„En toen hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen?” (Openbaring 6:9-10).

Hier vinden we de martelaren uit de Middeleeuwen be­schreven, die al gestorven zijn in de tijd waarin dit visioen zich afspeelt—dat is ongeveer de tijd van nu. Zij weten dat God heeft gezegd: „Mij komt de wraak toe.” Zij weten dat Gods oordeel over deze vervolgende, misleidende, valse kerk, zoals beschreven in Openbaring 18, zal bestaan uit de zeven laatste plagen, die worden uitgegoten „ten aanschouwen van het Lam” bij de wederkomst van Christus. Lees daarover in Openbaring 18. Deze gestorven heiligen worden beschreven als zielen die uitroepen „hoelang” het nog zal duren voordat de wederkomst van Christus en de zeven laatste plagen hun martelaarschap zullen wreken. De geschiedenis vertelt ons dat in de Middeleeuwen meer dan vijftig miljoen mensen werden gedood, velen vanwege hun geloof in de Bijbel en hun gehoorzaamheid aan God in plaats van aan deze kerkelijke regering van de mens en de duivel.

Lees nu wat er nog moet gebeuren vóór de zeven laatste plagen en de komst van Christus!

„En aan elk hunner werd een wit gewaad [een symbool van gerechtigheid en zuiverheid] gegeven, en hun werd ge­zegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broe­ders, die gedood zouden worden evenals zij” (Openbaring 6:11). Christus komt niet om wraak uit te oefenen op deze grote, valse kerk voordat er nog een groot martelaarschap heeft plaatsgehad!

Let hier goed op! Er is één martelaarschap geweest. De heiligen daarvan zijn reeds gedood. Hun opstanding zal plaats­hebben ten tijde dat Jezus op aarde terugkeert—wanneer zijn oordeel wordt uitgegoten over dit valse Babylon en haar doch­terkerken! Er zal evenwel nog een algemene vervolging en mar­telaarschap van heiligen komen, voorafgaande aan de komst van Christus om de machten van het kwaad te straffen! Er is dus sprake van twee grote martelaarschappen!

Dit toekomstige grote martelaarschap is de Grote Verdrukking (Mattheüs 24:9, 21-22). Deze verdrukking is niet Gods gramschap, uitgedrukt in de laatste plagen. Zij is de grimmigheid van Satan (Openbaring 12:12), die wordt opgelegd in opdracht van zijn afvallige kerk door de toekomstige „Verenigde Staten van Europa” en die tegen het ware volk van God zal zijn gericht! Het is een vervolging, een kwelling, een marteling van Gods heligen, de uitverkorenen die niet misleid kunnen worden (Mattheüs 24:24). Als die dagen van de Grote Verdrukking niet zouden worden bekort, zou geen vlees kunnen worden behouden. Maar ter wille van Gods vervolgde heiligen zullen die dagen worden ingekort.

God zal ingrijpen. Christus zal „spoedig komen”. 

Vervolg op Het Merkteken van het Beest bestaat al! (deel twee)

Nl Wwb