Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Wat leidde tot de schepping van de mens? (Eerste deel)

T R A V E L E R G E E K/Unsplash

Wat leidde tot de schepping van de mens? (Eerste deel)

Het ongelooflijke potentieel van de mens - Hoofdstuk 5

Vervolgd vanPreëxistentie vóór het stoffelijke heelal (Zesde deel)

Iets heeft God de Schepper ertoe gebracht om te besluiten op deze planeet de mens te scheppen. Er zijn maar weinig mensen die weten wat God hiertoe heeft bewogen en wat de bedoeling is van ‘s mensen aanwezigheid hier op aarde. Waarheen zijn wij op weg en wat is de weg?

Dit zijn vragen van levensbelang. Toch kan de wetenschap hierop geen antwoord geven. Geen enkele godsdienst kan het ons verklaren. Aan geen enkele universiteit wordt deze allerbelangrijkste kennis gedoceerd.

Aarde oorspronkelijk niet door mensen bewoond

De meeste mensen weten vrijwel niets van God. Ten einde onszelf echter te kunnen begrijpen, om te weten waarom wij bestaan, waarheen wij op weg zijn en wat die weg is, moeten wij meer weten over onze Schepper.

Ons leven hier is als het ware een reis die wij maken. Gesteld, u heeft zojuist een prijs gewonnen—een geheel verzorgde reis naar het buitenland. Zou u dan niet willen weten waarheen de reis gaat, hoe u zult reizen, kortom alle mogelijke bijzonder­heden van de reis? Zouden wij dan niet met een nog vuriger verlangen alles te weten willen komen over deze ene grote levens­reis? Ten einde dat alles te weten, moet u eerst het een en ander weten over de God die u deze reis laat maken en u de mogelijkheid daartoe verschaft.

Het is voor ons dus van essentieel belang het volgende, zoals geopenbaard in de Bijbel, te weten, nl. dat de eeuwige God niet alleen de Schepper is van alle dingen, maar ook de Heerser over alles wat Hij schept en tevens Opvoeder. Hij openbaart funda­mentele kennis die onontbeerlijk is; kennis die de mens nergens anders kan vinden. Toch heeft de mensheid in het algemeen openbaring als bron van fundamentele kennis afgewezen.

Wat God schept, onderhoudt Hij ook. Wat Hij schept, schept Hij met een bepaald doel. Zijn bedoeling is dat de schepping in gebruik wordt genomen—in goed gebruik, zodat zij in stand wordt gehouden en verbeterd. Dit gebruik, deze zorg voor en verbetering van al het geschapene staat geheel onder toezicht van God.

Onze aarde was oorspronkelijk bedoeld om als woonplaats te dienen voor een derde van alle engelen. Toen de engelen de aarde bij de schepping aanschouwden, vonden zij haar zo mooi en vol­maakt dat zij spontaan jubelden van vreugde (Job 38:4-7). Het zou hen een prachtige gelegenheid verschaffen de aarde te bewerken, haar vrucht te laten dragen en haar schoonheid in stand te houden en te verhogen.

Op dit punt is het goed te beseffen van welke aard Gods oorspronkelijke schepping was. Ze leek op onafgewerkt meubilair dat men in sommige zaken kan kopen. Dit meubilair is nog “ruw”; het is klaar op het laatste beitsen, polijsten of verven na. Sommige mensen sparen geld uit door zelf deze afwerking te doen als ze dat kunnen. Dit meubilair kan van goede en hoogstaande kwaliteit zijn, maar de laatste verfraaiende hand ontbreekt er nog aan.

Precies zo is het met Gods schepping. Zij is volmaakt, maar de verfraaiende afwerking ontbreekt nog en die wilde God de engelen laten toevoegen. De originele “onafgewerkte” schepping werd door God zelf tot stand gebracht, maar in het prehistorische tijdperk had Hij de engelen, en nu de mens, de creatieve taak toegedacht dit gedeelte van Gods schepping af te maken en de afwerkende hand te leggen aan de laatste en tot nut dienende fase van wat uiteindelijk de voltooide schepping zal zijn.

Of de engelen dit geopenbaard was of niet, het was bedoeld als een periode van beproeving en toetsing. De aarde was het proefterrein om gehoorzaamheid aan Gods heerschappij te leren en om geschikt gemaakt te worden voor het ontwikkelen en tot voltooiing brengen van de schepping op miljoenen andere planeten in het onmetelijke heelal. Want uit datgene wat in Gods Woord is geopenbaard, blijkt dat God tegelijk met de aarde het gehele natuurlijke heelal had geschapen. Het zevende woord in Genesis 1:1 moet eigenlijk “hemelen” zijn.

Uit radioactieve elementen en de wet van radioactief verval van materie blijkt dat er een tijd is geweest dat er nog geen materie bestond. God is geest; Hij bestaat uit geest. God bestond voordat er iets anders was—Hij is de Schepper van alles. De engelen werden geschapen voordat de aarde er was. Wat God openbaart duidt er zeer sterk op dat er vóór de oorspronkelijke schepping van de aarde nog nooit materie had bestaan en dat het gehele stoffelijke heelal op dat tijdstip werd geschapen.

Het was dus Gods bedoeling dat de engelen het beheer van het gehele universum zouden overnemen om de miljarden planeten rond de ontelbare sterren, waarvan vele zonnen zijn, te verfraaien en af te werken. De zon van ons zonnestelsel is slechts een middelmatig grote ster. Sommige zonnen die wij als sterren aan de hemel zien, zijn vele, vele malen groter dan onze zon. Ons zonne­stelsel dat al zo groot is dat de meeste mensen er zich geen voorstelling van kunnen maken, is slechts een onderdeel van onze Melkweg, en er zijn talloze melkwegstelsels. Met andere woorden, het heelal dat de almachtige God heeft geschapen, is onvoorstelbaar groot. Wat is God groot!

Vervolgd op: Wat leidde tot de schepping van de mens? (Tweede deel)

Ihp Nl