Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Nationale Grootheid Aan Israël Beloofd—Nooit door de Joden ontvangen—Waarom niet? (Eerste Deel)

English Language Grunge Flag by Nicolas Raymond on flickr/CC by 2.0/Cropped from the original

Nationale Grootheid Aan Israël Beloofd—Nooit door de Joden ontvangen—Waarom niet? (Eerste Deel)

De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën (Hoofdstuk Een)

Vervolg van De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën (Voorwaarts)

Waar worden de Verenigde Staten en Brittannië in bijbelse profetieën genoemd? Of worden we er eigenlijk wel in genoemd? Wij zijn de rijkste naties. En, tenminste naar vermogen, de krachtigste.

[Redactienoot: de volgende drie alinea’s komen uit de versie 1980 van De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de Profetieën]. Al wordt het mis­schien niet algemeen beseft, maar Groot-Brittannië en de Verenigde Staten werden pas in de negentiende eeuw grote mogendheden. Plotseling, in het begin van de negentiende eeuw, schoten deze twee, tot op dat moment kleine, minder belangrijke landen, in korte tijd omhoog tot grootmachten onder de naties, zoals geen enkel land ooit eerder was gegroeid in welvaart, natuurlijke rijkdommen en macht.

Rond 1804 was Londen het financiële middelpunt van de wereld geworden. De Verenigde Staten barstten uit hun babykleren van de 13 oorspronkelijke staten en verwierven de uitgestrekte Louisiana Purchase. Ze waren bezig snel tot de machtigste natie aller tijden uit te spruiten. Maar Groot-Brittannië schoot het eerst als grootmacht te voorschijn en vormde tot aan de beide wereldoorlogen het grootste wereldrijk, of gemenebest van naties, uit de hele geschiedenis.

De Britse en Amerikaanse volken hadden samen meer dan twee derde—bijna driekwart—van alle natuurlijke hulpbronnen en rijkdom van de wereld verworven. Alle andere landen bij elkaar bezaten nauwelijks meer dan een kwart. Brittannië beheerste de zeeën—en de wereldhandel vond plaats over het water. De zon ging nooit onder boven de Britse bezittingen.

Zou de Profetie Ons Kunnen Negeren?

Denk er ook eens aan dat ons volk vandaag het tehuis, de laatste verdedigingslinie, van het Christendom vormt. Het is ons volk dat zende­lingen naar elk land op aarde heeft gezonden—ons volk dat de Bijbel heeft gedrukt en verspreid in ongelooflijk vele miljoenen exemplaren in de talen van alle volken.

Wij weten dat de bijbelse profetieën vast en zeker betrekking hebben op het Rusland, Duitsland, Italië, Turkije, Ethiopië, Libië en Egypte van vandaag. Zouden ze dan hedendaagse rijken zoals Brittannië en de Verenigde Staten kunnen doodzwijgen? Ligt dat voor de hand?

Vast en zeker niet! We zijn dan ook niet genegeerd. Het is zelfs zo dat we vaker dan welk ander volk ook genoemd worden. Toch is onze profetische identiteit voor de massa verborgen gebleven. Naties van nu worden niet bij hun huidige namen genoemd, behalve in enkele gevallen. Meestal worden ze genoemd met de namen van hun oude voorvaderen van wie ze afstamden. Zo wordt Turkije in de profetie aangeduid als Ezau of Edom, omdat de Turken afstammelingen van Ezau zijn. Op dezelfde wijze wordt over de Arabieren gesproken als Ismaël, de Russen zijn Magog.

Het bijbelverhaal omtrent ons voorgeslacht en onze hedendaagse ­profetische identiteit, is het verbazingwekkendste—ja, verbluffendste—het fascinerendste en interessantste verhaal dat ooit werd verteld. Het is werkelijk de draad van het verhaal van de Bijbel zelf, vanaf Genesis tot Openbaring toe.

Onze Rijkdom Aan Abraham Beloofd

Eeuwen geleden werd deze rijkdom en macht en nationale grootheid door de Almachtige aan Abraham beloofd. Toch hebben slechts weinigen dit ­verbazingwekkende feit ooit in de Schriften opgemerkt.

De belofte van de Messias en van het behoud door Hem is bij de meest oppervlakkige bijbelonderzoeker welbekend. Zij weten dat God de geestelijke belofte aan Abraham gaf dat Christus als Abrahams nakomeling geboren zou worden en dat het behoud tot ons komt door Christus. Maar God deed nog een andere, totaal verschillende, zeer opzienbarende belofte aan Abraham. Let eens op hoe God Abraham riep en op de tweeledige aard van Zijn belofte: “De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; Ik zal u tot een groot volk maken … met u [in u—SV] zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden” (Gen. 12:1-3).

Let op de tweeledigheid in deze belofte: 1) “Ik zal u tot een groot volk maken”—de nationale, materiële belofte dat zijn uit het vlees geboren kinderen tot een groot volk zouden worden—een belofte betreffende afstamming; 2) “… en in u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend ­worden”—de geestelijke belofte van genade. Dezelfde belofte wordt herhaald in Genesis 22:18 (SV): “En in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde.” Dit bijzondere “ene zaad” heeft betrekking op Christus, zoals duidelijk in Galaten 3:8 en 16 wordt bevestigd.

Zowel Afstamming als Genade

Maar dat de belofte van het “grote volk” alleen op het nageslacht slaat—en niet op het ene zaad, Christus, maar op het meervoudige, vele zaad uit natuurlijke, vleselijke geboorte, wordt verzekerd door de latere herhaling van Gods belofte in meer details.

“Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de Here aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk; Ik zal mijn verbond tussen Mij en u stellen, en u uitermate talrijk maken … en gij zult de vader van een menigte volken worden; en gij zult niet meer Abram genoemd worden, maar uw naam zal zijn Abraham, omdat Ik u tot een vader van een menigte volken gesteld heb” (Gen. 17:1-5).

Merk op dat de belofte nu voorwaardelijk is en afhangt van Abrahams gehoorzaamheid en onberispelijke levenswijze. Let er ook op dat het “grote volk” nu een menigte volken wordt—meer dan één natie. Dit kan niet slaan op dat “ene zaad”, Christus. De volgende verzen bewijzen dat.

“Ik zal u uitermate vruchtbaar maken en u tot volken stellen, en koningen [meer dan een] zullen uit u voortkomen” (vs. 6). Let erop dat deze volken en koningen uit Abraham zullen voortkomen—fysiek nageslacht—vele zaden, niet slechts één afstammeling door wie verspreide personen Abrahams kinderen zouden worden door een geestelijke verwekking in Christus (Gal. 3:29). De verstrooide individuele Christenen vormen geen naties. Het is waar dat er van de Kerk gesproken wordt als “een koninklijk priesterschap, een heilige natie” (1 Petr. 2:9), maar Christus’ Kerk is niet verdeeld in “vele volken”. Hier gaat het over nakomelingen, niet over genade.

“Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten …” (Gen. 17:7). De SV zegt [evenals de KJV]: “En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun ge­slachten …” Ook hier is “zaad” meervoud—“in hun geslachten”.

“Ik zal aan u en uw nageslacht [zaad—SV] het land, waarin gij als vreemdeling vertoeft het ganse land Kanaän [Palestina], tot een altijddurende bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn” (vs. 8)

Zo wordt het land—materieel bezit—beloofd aan het meervoudige zaad [nageslacht], waarvan Hij “hun”, niet “zijn”, God is. Het meervoudig voornaamwoord “hun” wordt ook weer in de Statenvertaling in vers 9 gebruikt: “en uw zaad na u, in hun geslachten”.

Niet Vervuld in de Joden

Nogmaals, houd dit goed in de gaten, de Joden hebben nooit meer dan één volk gevormd. Ze vormen niet vele volken en hebben dat ook nooit gedaan.

Zo ligt hier dan een verbazingwekkende profetie, een plechtige belofte van God, de Almachtige, die niet vervuld kon worden in Christus, noch in de Christenen of in de Joden. We moeten zoeken naar een aantal naties, los van de Kerk of van de Joden. Hoe ongelofelijk het ook schijnt, dat moeten we doen, of Gods belofte ontkennen!

God onderwierp Abraham aan een test en Abraham gehoorzaamde, door het geloof, en was zelfs bereid zijn enige zoon te offeren, als het moest. En daarna was het verbond niet langer voorwaardelijk. Het werd nu onvoorwaardelijk.

“Ik zweer bij Mijzelf, luidt het woord des Heren: omdat gij dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt, zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen [tot zover de materiële, nationale beloften voor de nakomelingen]. En met uw nageslacht [in uw zaad—SV](nl. in Christus) zullen alle volken der aarde gezegend worden[de geestelijke belofte van genade], omdat gij naar mijn stem gehoord hebt. [naardien gij Mijn stem gehoorzaam geweest zijtSV] (Gen. 22:16-18).

De belofte is nu onvoorwaardelijk. God heeft gezworen het goed te maken. God belooft deze dingen niet, indien Abraham of zijn kinderen bepaalde dingen doen. Hij belooft ze aan Abraham omdat die reeds zijn aandeel in de overeenkomst is nagekomen. Als deze beloften gebroken of ge­annuleerd zouden kunnen worden, dan is geen enkele belofte uit de Bijbel zeker! Abraham heeft zijn deel van de afspraak reeds gedaan. Nu moet God Zijn deel, zonder in gebreke te blijven, nakomen.

Let op nog een bijkomend deel van de belofte—de volken die van Abraham afstammen zullen de poort van hun vijanden in bezit nemen. Een poort is een nauwe passage, een in- of uitgang. Op nationaal niveau is een “poort” zoiets als het Panamakanaal, het Suezkanaal, of de Straat van Gibraltar. De belofte wordt herhaald in Genesis 24:60. 

Usbp Nl Bo

Wordt vervolgd …