Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Hoe de Zeven Mysteries Onthuld Werden (Tweede Deel)

Gary Dorning/De Trompet

Hoe de Zeven Mysteries Onthuld Werden (Tweede Deel)

Mysterie der eeuwen (Introductie)

Vervolg van   Hoe de Zeven Mysteries Onthuld Werden (Eerste Deel)

D

e bewustwording—het vuur der ambitie ontstoken

Ik werd geboren uit gewone maar standvas­tige en rechtschapen ouders van Quaker afkomst. Mijn genealogie kan ik terugvoeren op Edward de Eerste van Engeland en vandaar op koning David van het oude Israël. Ik was verbaasd toen ik deze genealogie ontdekte en het feit dat ik eigenlijk van „het huis van David” ben. Mijn voorouders emigreerden met William Penn vanuit Engeland naar Pennsylvania, honderd jaar voordat de Verenigde Staten een natie werden.

Van mijn prille jeugd af was ik opgevoed in het geloof van de Quakers, maar mijn godsdienstige belangstelling was in die beginjaren passief.

Toen ik 18 was liet ik nagenoeg alle inter­esse in religie varen en ging ik niet meer naar de kerk. Ik had, op 18 jarige leeftijd, mezelf onderworpen aan een intensieve zelfanalyse gekoppeld aan een onderzoek van beroepen, teneinde te vermijden de verkeerde man op de verkeerde plaats te worden.

Reeds op die leeftijd had ik opgemerkt dat de meeste mensen eenvoudig het slachtoffer van de omstandigheden zijn. Weinigen maken ooit op intelligente wijze plannen voor hun toekomstige leven. Velen of de meesten belanden in een baan die zij toevallig vacant aantreffen. Zij kiezen niet in welk deel van het land of de wereld zij willen wonen. Zij laten door de omstandigheden met zich sollen. Zij die gaan studeren kiezen iets wat hun op dat ogenblik aantrekkelijk lijkt.

Toen ik nog pas 16 was evenwel ontstak een werkgever bij wie ik in de zomervakantie had gewerkt, het vuur der ambitie in mij, door het prijzen van werk dat ik goed gedaan had en mij in het algemeen aan te moediGenesis Ambitie is niet alleen het verlangen iets te bereiken, maar tevens de wil en de stuwkracht de prijs te betalen!

De zelfanalyse die ik op 18-jarige leeftijd maakte leidde me naar het reclamevak en het zakenleven. In plaats van jeugdige pleziertjes na te jagen studeerde ik ijverig, vaak tot diep in de nacht.

Ik had buitengewoon succes. Ik werkte hard en had de reputatie een ‘doordouwer’ te zijn. Ik studeerde ijverig en werkte aan het verbeteren van mijzelf. Uiteraard ontwikkelde zich hierdoor een groot zelfvertrouwen, dat later moest worden vervangen door een ander soort van vertrouwen: geloof in Christus.

Ik zocht banen waarvan ik zou leren en „verkocht mij aan mijn werkgevers”, waarbij ik gebieden koos waar ik met succesvolle mensen in contact kwam.

In 1915 vestigde ik in Chicago mijn eigen zaak als vertegenwoordiger van een uitgever. Ik slaagde erin de negen belangrijkste bankkranten van de Verenigde Staten te vertegenwoordigen—kranten die door de belangrijkste bankemployés werden gelezen. Ik deed zaken met de presidenten van veel van de grootste in het Midwesten gevestigde industriële ondernemingen van het land. Ik was aanwezig bij bankiersconferenties en leerde een groot aantal vooraanstaande bankiers uit South LaSalle Street in Chicago en Wall Street in New York kennen. Toen ik 28 was had ik een inkomen dat het equivalent was van ongeveer $375.000 per jaar in de huidige dollarwaarde.

Op dit hoogtepunt van mijn vroege zakensucces was het dat God zich met mij begon bezig te houden. Ik was kort daarvoor getrouwd.

De niet als zodanig herkende roeping

Slechts enkele dagen na ons huwelijk, wij woonden nog in Chicago, had mijn vrouw een droom die zo krachtig en indringend was dat zij er enorm door werd overweldigd en getroffen. De droom was zo realistisch dat het meer een visioen geleek. Gedurende twee of drie dagen daarna scheen alles onwerkelijk als bij een verdoving en alleen deze buitengewone droom leek reëel.

In haar droom waren zij en ik bezig een groot kruispunt over te steken, slechts enkele huizen­blokken van ons appartement af, waar Broadway diagonaal de Sheridan Road kruist. Plotseling was er aan de hemel een ontzagwekkend schouwspel. Het was een verblindend gezicht: de hemel was vol met een gigantische compacte massa fonkelende sterren in de vorm van een reusachtige vlag. De sterren begonnen te trillen en uit elkaar te gaan en tenslotte te vervaGenesis In haar droom vestigde zij juist mijn aandacht op die vervagende sterren, toen er een andere enorm grote groep blinkende sterren verscheen, vervolgens begon te trillen, uiteenging en evenals de eerste groep vervaagde.

Terwijl zij en ik, in haar droom, naar de ver­dwijnende sterren stonden te kijken, verschenen er plotseling tussen ons en de sterren drie grote witte vogels aan de hemel, tussen ons en de verdwijnende sterren in. Deze grote witte vogels vlogen recht op ons af. Toen zij lager kwamen, zag zij dat het engelen waren.

„Vervolgens,” schreef mijn vrouw een dag of twee na de droom in een brief aan mijn moeder, die ik zojuist tussen oude familiefoto’s ben tegengekomen, „begon het tot mij door te dringen dat Christus kwam, en ik was zo gelukkig dat ik gewoon huilde van vreugde. Toen dacht ik plotseling aan Herbert en ik werd nogal ongerust.”

Zij wist dat ik erg weinig belangstelling had voor godsdienst, al waren wij twee of drie keer naar een kerk in de buurt geweest.

Verder leek het dat vanuit het midden van de engelen van haar droom „Christus” neerdaalde tot Hij vlak voor ons stond. Eerst was ik wat onzeker en bang over hoe Hij ons zou ontvangen, want ik dacht eraan dat wij onze bijbelstudie hadden verwaarloosd en dat onze gedachten teveel uitgingen naar dingen die met Zijn belangen niets te maken hadden. Maar toen wij naar Hem toegingen, sloeg Hij Zijn armen om ons beiden heen en wij waren zo gelukkig! Ik dacht dat alle mensen op de hele wereld hem hadden zien komen. Zover wij konden zien dromden de mensen samen in de straten bij dit brede kruispunt. Sommigen waren blij en sommigen waren bang.

„Voorts leek Hij plotseling in een engel veranderd. Eerst was ik verschrikkelijk teleurgesteld, tot de engel me vertelde dat Christus werkelijk binnen korte tijd zou komen.”

Toentertijd gingen wij nogal vaak naar de bioscoOpenbaring Zij vroeg de engel of dit verkeerd was. Hij antwoordde dat Christus belangrijk werk voor ons had te doen, als voorbereiding op Zijn komst—er zou voor „films” geen tijd zijn. (Dit was in de dagen van de „stomme” film.) Daarna leken de engel en het hele schouwspel te vervagen, en zij werd wakker, geschokt en verwonderd!

Die ochtend vertelde zij mij over haar droom. Ik raakte in verlegenheid. Ik wilde er niet over nadenken, maar durfde het toch niet helemaal uit mijn gedachten te zetten. Ik dacht over een logische manier om het te omzeilen en tegelijk op te lossen.

„Waarom ga je niet naar de dominee van de kerk verderop”, stelde ik voor, „om hem te vragen of het iets betekent.”

Daarmee slaagde ik erin het uit mijn hoofd te zetten.

Ik wil hier zeggen dat van de 100.000 keer dat de mensen denken dat God in een droom of een visioen tot hen spreekt, het in ongeveer 99.999 gevallen pure inbeelding is, of een of andere vorm van zelfhypnose of zelfbedrog. Maar als dit een visioen van God was, wilde ik er, als Jona, van weglopen. Daarop echter hield God zich, te Zijner tijd, op een niet mis te verstane wijze met mij bezig, zoals Hij dat ook met Mozes, Jesaja, Jeremia, Jona, Andreas, Petrus en de apostel Paulus gedaan had.

De zaken gaan failliet

Toen kwam de plotselinge ruïnerende depressie van 1920. Hoewel niet van lange duur, was het een rampzalige crisis. Mijn belangrijkste vaste advertentieklanten zaten eerder in de industrie van werktuigen voor de landbouw en het boeren­bedrijf en ook op andere produktie­gebieden dan in het bankwezen. Al mijn grote klanten, waaronder bedrijven als Goodyear Tire & Rubber, J. I. Case, Moline Plow, John Deere and Company, Emmerson-Brantingham en Dalton Adding Machine, kwamen onder een curator. Eén landelijk bekende directeur, die ik persoonlijk kende, pleegde zelfmoord. Zonder dat ik er iets aan kon doen werd mijn zaak door machten buiten mijn controle onder mij weggeslagen.

Vanuit Portland, in de staat Oregon, waarheen ik met mijn gezin was verhuisd, begon ik een advertentie­bureau voor eigenaren van wasserijen. De wasserij bedrijfstak was qua omzet de elfde van het land, maar desondanks het meest achtergebleven. Ik werkte samen met een efficiencydeskundige, op zijn gebied naar mijn oordeel een van de besten van het land. Ik nam uitsluitend klanten aan die ons toestonden hun zaak op een nieuwe efficiencybasis in te richten, zowel wat betreft de kwaliteit van dienstverle­ning van de wasserij als de zakelijke werkwijze, waarop ik toezicht hield. Ik moest in staat zijn in de advertenties beloften te doen die mijn klanten konden nakomen.

In 1926 echter verkocht een nationaal reclame­bureau in het oosten aan de Laundry Owner’s National Association een overeenkomst om in de landelijke damesbladen grote advertenties te plaatsen. De Association bezat de bevoegdheid om elk lid te verplichten aan deze advertentie­campagne mee te doen tot ongeveer 85 procent van de verantwoorde advertentie-uitgaven die iedere plaatselijke wasserij kon doen. Ik wist hier niets van, tot de zaak was beklonken. Van elk van mijn klanten had ik de omzet verdubbeld of verdrievoudigd. Mijn zaak was bezig te groeien. Opnieuw werd een zeer succesvolle onderneming onder mij weggeslagen door oorzaken waarover ik geen macht had.

Maar er was een reden: God nam mijn advertentie­zaken weg. 

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl