Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Het Mysterie van Israël (vijfde deel)

Kaley Dykstra/Unsplash

Het Mysterie van Israël (vijfde deel)

Mysterie der eeuwen (Hoofdstuk vijf)

Vervolg van Het Mysterie van Israël (vierde deel)

H

et grote ‘indien’

Maar nu komt het alternatief—indien aan de voorwaarden niet wordt voldaan: „… indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet … dan zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren en het leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden zullen het eten. Ik zal Mijn aangezicht tegen u keren, zodat gij voor uw vijanden geslagen zult worden, en die u haten, zullen over u heersen …” (vs. 14-17). Zij zouden worden veroverd, onderworpen, opnieuw slaven worden, zoals in Egypte voordat God hen bevrijdde.

De zeven profetische tijden

Nu verder in Leviticus 26: „En indien gij desniettegenstaande niet naar Mij luistert, dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal (seven times—KJV) toe” (vs. 18) … 

Nu komen wij aan de uitdrukking „dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal toe” in Leviticus 26. Het is duidelijk: zowel door het woordgebruik in de zin als door het feit van de daadwerkelijke vervulling, dat hier sprake is van de duur van zeven profetische „tijden” of jaren. En volgens dit „een-jaar-voor-een-dag” principe wordt dit zeven jaar van 360 dagen—een totaal van 2520 dagen. En als iedere dag een jaar straf is—in dit geval, evenals in dat van Numeri 14:34, een uitstel van een beloofde zegen—wordt de straf een intrekking en uitstel van de beloofde zegeningen gedurende 2520 jaar! Want dat is precies wat er is gebeurd!

Deze nationale bestraffing, het inhouden van de beloften van het eerstgeboorterecht van nationale welvaart en macht, was uitsluitend van toepassing op het Huis Israël, met aan het hoofd de stammen Efraïm en Manasse.

Hoe deze beloften in werkelijkheid werden vervuld in precies de periode van 1800 tot 1804 vormt een der meest verbazingwekkende vervullingen van bijbelse profetieën in de geschiedenis van de mensheid. Deze vervulling wordt levendig en stap voor stap onthuld in ons gratis boek De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de Profetieën.

Dit volk Israël beloofde God te gehoorzamen. Maar zij deden het nooit. Zelfs toen Mozes op de berg Sinaï bij de Here was om verdere instructies te ontvangen, goot het volk een gouden kalf om dat in de plaats van de Eeuwige God te aanbidden. Wegens hun gemopper, hun gebrek aan geloof en hun ongehoorzaamheid stond God hen gedurende 40 jaar niet toe het Beloofde Land binnen te gaan.

Aan het einde van de 40 jaar stierf Mozes. Onder Jozua werden de Israëlieten over de Jordaan in het Beloofde Land geleid. Tijdens Jozua’s leven gehoorzaamden zij God min of meer, maar nooit volledig. Toen Jozua stierf deed iedereen wat in zijn eigen ogen juist scheen. Door ongehoorzaamheid aan God raak­ten deze mensen steeds in de macht van omringende koningen. Dan riepen zij de Here aan die vervolgens een leider zond om hen te bevrijden. Steeds opnieuw werd dit proces herhaald.

Israël eist een menselijke koning

Na enkele generaties gaf God hun een profeet om hen te leiden en te regeren, de profeet Samuel. Maar na verloop van tijd verlangde het volk een menselijke koning om hen te regeren, zoals andere landen werden geregeerd. God zei tot Samuel dat zij niet hem, maar God hadden verworpen. Samuel had alleen als Gods dienstknecht geregeerd; in feite was het Gods bestuur geweest.

God gaf hun wat zij wensten: koning Saul, een grote man en een indrukwekkend leider. Saul was echter God ongehoorzaam en de Here verving hem door koning David.

David was niet zonder zonde, maar steeds bekeerde hij zich en keerde zich van iedere zonde af. David werd „een man naar Gods hart”. Hij schreef een uiterst belangrijk bijbelboek, het boek Psalmen. God sloot een onvoorwaardelijk en onverbrekelijk verbond met David, waarbij hem werd verzekerd dat zijn over Israëlieten regerende dynastie voor eeuwig, onafgebroken zou aanblijven. Uiteindelijk zal deze troon, op Gods tijd, door Jezus Christus bij Zijn wederkomst worden overgenomen.

Israël in twee naties gesplitst

Davids zoon Salomo werd (op Christus na) de meest wijze mens die ooit heeft geleefd. Maar hij legde de mensen zware belastingen op. Toen hij stierf werd zijn zoon Rehabeam koning. Het volk zond een delegatie naar Rehabeam met een ultimatum. Als hij de belastingen zou verminderen, zouden zij hem dienen. Zo niet, dan zouden zij hem als koning afwijzen. Op advies van de jongeren onder zijn raadgevers zei Rehabeam tot het volk dat hij het nog zwaardere belastingen zou opleggen.

Daarop keerde het volk zich tegen het koninklijk huis van David. Zij benoemden Jerobeam tot koning. Jerobeam had onder koning Salomo de positie bekleed die wij tegenwoordig premier zouden noemen. Omdat Rehabeam op de troon in Jeruzalem zat, koos het volk Israël een nieuwe hoofdstad op enige afstand ten noorden van Jeruzalem. (Onder een latere koning, Omri, bouwden zij een nieuwe noordelijke hoofdstad te Samaria.)

De stammen Juda en Benjamin besloten trouw aan Rehabeam te blijven. Dit leidde tot een afscheiding van de opstandige stammen van Israël, en zij werden de natie Juda.

Nadat hij de troon had bestegen zette Jerobeam de Levieten uit het priesterambt, omdat hij vreesde dat zij het hart van het volk terug tot Rehabeam zouden keren en hij zijn nieuwe troon zou verliezen. Ook veranderde hij de heilige feesten van de zevende maand naar de achtste maand. Er zijn sterke aanwijzingen dat hij bovendien de sabbat van de zevende dag veran­derde naar de zondag, de eerste dag van de week. De sabbat is door God tot een eeuwigdurend verbond gemaakt tussen Hem en Israël, waardoor zij zich van alle andere volken zouden onderscheiden (Exodus 31:12-17) als Gods natie Israël en waardoor zij er wekelijks aan zouden worden herinnerd dat de Eeuwige hun Schepper was. In zes dagen immers hernieuwde of herschiep God de aarde en schepping is het bewijs van God.

De verloren tien stammen

Het volk Israël werd dus bekend als de „verloren tien stammen.” Zij hadden het verbondsteken verloren dat hen als Israël identificeerde. Zij hadden de kennis van God hun Schepper verloren. Spoedig verloren zij ook hun Hebreeuwse taal. Gedurende de tijd van 19 koningen en zeven dynastieën bleef het tienstammen koninkrijk Israël zondigen en verwierp het de pleidooien van de profeten die God hun zond. Omstreeks 721 tot 718 v.Chr. werd het Huis Israël door Assyrië belegerd en veroverd. De Israëlieten werden uit hun huizen, boerderijen en dorpen gehaald en als een slavenvolk overgebracht naar Assyrië, naar de zuidelijke oevers van de Kaspische Zee.

Vandaar migreerden zij nog geen honderd jaar later naar het noordwesten en werden bekend als de Verloren Tien Stammen.

De wereld heeft nooit geweten wat er van hen werd. De wereld heeft ten onrechte gedacht dat alle Israëlieten Joden waren. In de Bijbel is de term Jood echter uitsluitend van toepassing op de stammen Juda, Benjamin en Levi. De Levieten hadden zich bij het koninkrijk Juda gevoegd, toen zij door Jerobeam werden verdreven.

De 2520 jaar van straf

Vanaf het begin van deze ballingschap (721-718 v.Chr.) ging de natie Israël zijn 2520 jaar durende straf in, zoals in Leviticus 26 is voorspeld. Gedurende deze tijd werden hun de beloften van nationale welvaart, voorspoed en macht die aan Abraham waren gedaan, onthouden. Deze periode duurde tot 1800-1804, toen zij grote internationale en economische macht ontvingen. Dit moest wel, want God had dit aan Abraham onvoorwaardelijk beloofd.

Hoe zij uiteindelijk, vanaf 1800, de nationale macht en rijkdom die God onvoorwaardelijk aan Abraham had beloofd, herwonnen, staat opgetekend in het boek De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de Profetieën. Ondertussen werden de Joden van het koninkrijk Juda verslagen en omstreeks 585 v.Chr. door koning Nebukadnezar uit hun land verwijderd.

Onder de Joodse gevangenen die naar Babylon werden gevoerd was een briljante jongeman, Daniël, een profeet die het bijbelboek dat op zijn naam staat schreef. God gebruikte de profeet Daniël als tussenpersoon tussen de Here en koning Nebukadnezar.

Deze grote heidense koning organiseerde ‘s werelds eerste wereldrijk, waarbij hij verscheidene naties onder één regering verenigde. God gebruikte de profeet Daniël om de Babylonische koning bekend te maken dat de Schepper-God over de gehele aarde regeert, en dat Nebukadnezar zijn troon alleen door Gods wil bezit. In wezen gaf God deze heidense koning de gelegenheid onder Gods bewind te komen en de daaruit voortvloeiende zegeningen van God te ontvangen.

De profetie van Daniël hoofdstuk 2 beschrijft een reusachtig beeld, dat het Chaldeeuwse Rijk van Nebukadnezar voorstelde, dat zou worden gevolgd door het Perzische Rijk, en daarna het Grieks-Macedonische Rijk, het Romeinse Rijk, en het gehele stelsel van menselijke regeringen dat zal worden vernietigd en vervangen door het koninkrijk van God onder leiding van Christus als Koning der koningen, regerend over de hele aarde. 

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl