Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Het Mysterie van de Mens (eerste deel)

John Cameron/Unsplash

Het Mysterie van de Mens (eerste deel)

Mysterie der eeuwen (Hoofdstuk drie)

Vervolg van Het Mysterie van Engelen en Boze Geesten (zevende deel)

H

et lijkt werkelijk ongelofelijk! Het hoger onderwijs biedt technische studies in fysiologie, anatomie, antropologie en psychologie van de mens. Op de universiteiten neemt men de mens uit elkaar om hem nauwgezet, centimeter voor centimeter, te bestuderen. Ieder facet en stadium van de mens wordt onderzocht. Men neemt de menselijke hersenen uit elkaar en bestudeert die, niettemin blijft het verstand van de mens een totaal mysterie voor zelfs de meest geleerde psychologen. Zij weten niet wat de mens is of waarom hij tot bestaan kwam! Dit is het grote Mysterie Nummer 3 dat nooit door de mensheid is begrepen.

Is de mens slechts de hoogste diersoort, ontstaan door blinde krachten, zonder dat er van intelligent plannen of ontwerpen sprake was, door het proces van evolutie? Hoe komt het dat de mens het vermogen tot denken en redeneren bezit en zo’n enorme schat aan kennis heeft, iets wat voor de dieren onmogelijk is? Is de mens een onsterfelijke ziel? Is hij menselijk vlees en bloed met in zich een sterfelijke ziel? Wat is nu een menselijke persoon precies?

En waarom bestaat hij?

Waarom is de mensheid hier op aarde? Zijn wij eenvoudig bij toeval ontstaan? Of was er een ontwerp en een doel .

Er is een oorzaak voor ieder gevolg. Het gevolg waar het hier om gaat is de mens. De mens is hier. Hoe, waarom, kwam hij hier? Werd hij hier geplaatst, of is hij eenvoudigweg toevallig ontstaan door blinde, zinloze, redeloze evolutieprocessen?

Wij behoren het te willen weten!

Dit is een mysterie waar het hoger onderwijs geen raad mee weet.

In de loop van de twintigste eeuw heeft het hoger onderwijs praktisch unaniem de evolutietheorie aanvaard. De mogelijkheid van een ontworpen en geplande schepping door een God met een superieur denkvermogen, een perfecte intelligentie, en met onbegrensde macht, wordt niet eens meer in overweging genomen. De evolutietheorie kan echter op geen enkele wijze een verklaring geven van een paradoxale wereld van ontzaglijke prestaties die tegelijkertijd volslagen machteloos is tegenover haar problemen van een aldoor verergerend kwaad. De evolutietheorie kan geen reden voor het menselijk bestaan geven. Het hoger onderwijs negeert minachtend en zonder enige nadere beschouwing de bijbelse waarheden betreffende de aanwezigheid van de mens op de aarde en de oorzaken van de huidige toestand van de beschaving. Het onderwijs in de beschaafde wereld van vandaag is geheel materialistisch geworden. Het onderwijs is een combinatie geworden van het evolutionaire agnosticisme, de politiek en economie van Karl Marx en de zedelijke normen en het maatschappijbeeld van Sigmund Freud. Het hoger onderwijs verkeert in uiterste onwetendheid omtrent het mysterie van de mensheid en van de menselijke beschaving.

Maar het hoger onderwijs beseft dit niet en wil het ook niet beseffen: Wanneer wij de kwesties van het wat en het waarom aansnijden, schrikken de intellectuelen—de bewakers van kennis—terug of staan op om te vechten. Omtrent de kwesties van wat en waarom de mens is, zijn zij maar al te graag onwetend! In het onderwijs sluit men dus zijn verstand en zijn mond in absoluut stilzwijgen. De wetenschap weet het niet. De religies open­baren het niet, want ze weten ’t evenmin! Ja, ongelooflijk maar waar!

God verschijnt in beeld

Vanwaar deze moedwillige onwetendheid? Omdat God erbij is betrokken. Satan staat vijandig tegenover God. Satan zit op de troon van deze aarde en heeft het verstand van zowel de intellectuelen als dat van de mensen in alle andere lagen van de samenleving verblind. Laten we eens een ogenblik kijken naar iemand met een zeer hoog geschoold verstand met verscheidene titels bij zijn naam. Hij heeft een hoge opleiding op bepaalde specifieke gebieden, waarover hij uitgebreide, gecompliceerde en gedetailleerde kennis bezit. Maar stel hem een vraag over een of ander kennisgebied buiten zijn gespecialiseerde terrein en hij blijkt evenzeer onwetend als degenen die de meer gevorderde labyrinten van het onderwijs missen.

De voornaamste bestanddelen van de beschaving van deze wereld—overheid, godsdienst, onderwijs en wetenschap, technologie en industrie—alle schuwen God. Ze willen dat God Zijn neus buiten hun zaken houdt! Het noemen van God brengt hen in verlegenheid.

Deze onwetendheid kan uitsluitend worden verklaard door de onzichtbare en ongemerkte invloed van de bovennatuurlijke kwade macht van Satan de duivel en de onzichtbare, demonische, geestelijke wezens. Wanneer wij in Openbaring 12:9 lezen dat de gehele wereld door Satan is misleid, sluit dit niet degenen met een hoog ontwikkeld intellect uit. Jezus Christus dankte God dat de echte waarheden zijn verborgen voor de wijzen en verstandigen, maar geopenbaard aan hen die in materialistische kennis kinderen zijn. In het eerste hoofdstuk van dit boek behandelden wij de vragen wie en wat God is. En wij ontdekten dat God zeer reëel is. God is meer dan één enkele Persoon: God is een familie—God is het verheven goddelijke gezin—Hij is de Schepper van alles wat er is, en Hij heeft één belangrijk hoofddoel: de schepping van volmaakt, heilig, rechtvaardig en goddelijk karakter in de mens die onsterfelijk wordt gemaakt, om deel van de Godfamilie te gaan uitmaken.

De aanwezigheid van de mens op de aarde moet dus in een bepaalde relatie tot het doel van God de Schepper staan.

Naast deze vragen en beweringen van fundamenteel belang moeten wij tevens de vraag stellen: waarom is er al het kwaad in de zieke en chaotische wereld van vandaag? Deze wereld staat nu zonder enige oplossing voor haar belangrijkste probleem, nl. de kwestie van het voortbestaan van de mens! Zal het menselijke leven de laatste paar jaar van deze twintigste eeuw nog wel overleven? Kan de mensheid zowel de bevolkingsexplosie overleven als de door zijn verstand voortgebrachte atoomkracht die beide de voltallige wereldbevolking kunnen vernietigen?

Laten wij nog eens zien wat er is behandeld inzake Gods doel voor de op aarde geplaatste engelen die zondigden. Want de opstand van de engelen leidt rechtstreeks naar Gods doel voor de mens—naar onze vraag betreffende wat en waarom de mens is.

Aardoppervlak verwoest

In plaats van de schepping van de aarde te verbeteren, te verfraaien, te voltooien, ruïneerden de zondigende engelen haar tot ze een woestenij was.

Nu komen we aan Genesis 1:1: „In den beginne schiep God de hemel[en] en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed …” Het oorspronkelijke Hebreeuws voor „woest en ledig” is tohu en bohu hetgeen betekent „woest, verlaten, vervallen”. Het woord was is ook vertaald als „werd”. Het is dus mogelijk dat alles na verloop van miljoenen jaren één grote oceaan was geworden en het licht door de wetsovertreding van de engelen in duisternis veranderd was.

Laat mij hier in dit verband meteen een bijbels principe invoegen. In Jesaja staat de volgende richtlijn: „Wie wil Hij kennis leren en wie wil Hij een openbaring doen verstaan? … Want het is wet op wet, wet op wet, eis op eis, eis op eis, hier wat, daar wat” (Jesaja 28:9-10). De meeste mensen die proberen dit principe van bijbels begrip toe te passen, rukken echter elk vers uit zijn context, om het vervolgens naar hun eigen ideeën te „interpreteren”.

Van alle boeken die ooit zijn geschreven is de Bijbel uniek. Het feit dat de waarheden ervan ‘hier wat, daar wat,’ zijn geopenbaard, betekent dat het een gecodeerd boek is, dat pas in onze huidige eindtijd zal worden begrepen, zoals elders in dit boek is uiteengezet. Zij die proberen de Bijbel direct en vanaf het begin achter elkaar te lezen raken in de war. Velen heffen eenvoudig de handen op en zeggen, zoals ik zelf eens deed: „Ik kan de Bijbel gewoon niet begrijpen”. Daarom zei Bruce Barton dat de Bijbel het boek is dat niemand kent. Zoals ik elders heb verklaard is de Bijbel een soort legpuzzel. Pas als de diverse stukjes van een legpuzzel op de juiste wijze bij elkaar zijn gebracht, komt het ware beeld tevoorschijn.

Veel van wat direct met Genesis 1 in verband staat, wordt in andere passages in andere delen van de Bijbel gegeven.

Laten wij dus nu de achtergrond begrijpen. Genesis 1:1: God schiep de hemelen en de aarde. Wij hebben in hoofdstuk twee reeds gezien, dat de hemelen (of het universum) en de aarde na de engelen werden geschapen. De engelen op aarde hadden de schepping van de aarde niet voltooid door haar te verbeteren, te ontwikkelen en te verfraaien. Zij hadden haar juist geruïneerd. Gods regering was op aarde teniet gedaan.

En nu kon, van alle levende wezen in het universum, alleen van God met zekerheid worden verwacht dat Hij nooit van de weg van Zijn wet zal afwijken. Een hoger, volmaakter wezen dan de cherub Lucifer kon niet worden geschapen, en zelfs die kwam in opstand. Karakter kan niet auto­matisch op bevel worden geschapen. Goddelijk karakter is het handelen of zich gedragen uit gewoonte door de persoon of het geschapen wezen om tot kennis van de ware wegen van God te komen, en de wil te oefenen deze wegen te volgen, zelfs tegen tegenstand, zelfzucht en verleiding tot het tegendeel in. Karakter moet worden ontwikkeld met de instemming, de wil en de actie van het afzon­derlijk geschapen wezen.

Het wordt verleend door God en moet gewillig door dit wezen worden ontvangen. Daarom besloot God nu, of had Hij tevoren vastgesteld Zijn hoogste scheppingsdaad te volbrengen: het vermenigvuldigen van Zichzelf. Dit zou door middel van de mens tot stand worden gebracht God wist dat dit moest worden bewerkstelligd met behulp van materie

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl