Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

De menselijke natuur en hoe de hele wereld is misleid aangaande haar herkomst (Vierde deel)

Dewang Gupta/Unsplash

De menselijke natuur en hoe de hele wereld is misleid aangaande haar herkomst (Vierde deel)

Het ongelooflijke potentieel van de mens - Hoofdstuk 11

Vervolgd van De menselijke natuur en hoe de hele wereld is misleid aangaande haar herkomst (Derde deel)

Ik heb niet uit de Groot Nieuwsbijbel geciteerd omdat deze een accurater en betrouwbaarder vertaling zou zijn, maar omdat hij de betekenis wat duidelijker naar voren brengt in dit bepaalde schriftgedeelte.

Bekering schakelt Satans golflengte niet uit. De neiging boos te worden over echte of vermeende fouten of onrechtvaardigheden van anderen, de neiging om voordeel uit anderen te slaan, kan toch te machtig worden. Deze dingen te overwinnen is waarnaar een bekeerd Christen moet streven!

Toen Jezus over overwinnen sprak, bedoelde Hij deze wegen van Satan die tegengesteld zijn aan Gods weg. De Christen moet, zoals Petrus onder inspiratie schreef, groeien in de genade en de kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus.

In Jakobus 4:7 lezen we: “Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden.” Jakobus doelt hier op het weerstaan van die zelfzuchtige gedachten, gevoe­lens en neigingen die Satan ons van kindsbeen af heeft ingegeven en die hij voortdurend uitzendt en projecteert in het argeloze denken van de menselijke geest.

Niemand wordt echter gedwongen aan deze impulsen die door Satan worden uitgezonden, gehoor te geven en ze op te volgen. Satan heeft niet de macht iemand tot slecht denken en handelen te dwingen. Maar de argeloze doet het automatisch, zonder geheel te beseffen wat er in zijn denken plaatsvindt. Hij “drijft met de stroom mee”.

De tekst van 2 Corinthiërs 4:4 belicht de hele stelling, dat deze slechte geestelijke natuur in de mens door iedere individuele mens wordt verkregen van Satan, nog verder.

Voordat ik met de werking van de radio bekend was, had ik niet kunnen begrijpen hoe Satan deze slechte gezindheid in de mens injecteert. Hij is een oppermachtige geest die op de troon werd gezet als de koning der aarde. Als gevolg van zijn eigen redeneringsproces verkreeg hij deze verdorven natuur. God had deze niet in hem geschapen (Ezechiël 28:15). Hoewel hij sindsdien ongeschikt is bevonden Gods bestuur op aarde uit te oefenen, moet hij hier toch blijven, totdat zijn opvolger daartoe bevoegd is en in functie treedt. Er is een reden waarom Christus nog niet gekomen is om die functie over te nemen, Satan af te zetten en Gods bestuur weer in te stellen.

Voordat Jezus Christus in staat was de regering van God te herstellen en over alle naties te heersen, moest Hij eerst Satans zwaarste verzoeking doorstaan. U kunt over die uiterste worste­ling lezen in het vierde hoofdstuk van Mattheüs. Jezus moest—als mens van vlees en bloed—Satans weg verwerpen, het bestuur van God onderwijzen en daaraan Zich gehoorzaam betonen, zodat Hij het op aarde kan herstellen.

Onmiddellijk daarna—nadat Christus zich had gekwalificeerd om het bestuur van God op aarde te herstellen—kwam Jezus naar Galilea en predikte het evangelie van het Koninkrijk Gods, en Hij zei: “De tijd is vervuld” (Marcus 1:1, 14-15). Tot aan die titanische strijd, waarin Jezus Satan weerstond, hem versloeg en Zich mees­ter over hem toonde, was die tijd nooit vervuld geweest.

Let nu op iets wat u waarschijnlijk nog nooit eerder heeft beseft:

Ik heb herhaaldelijk gezegd, dat het nu de tijd niet is waarin God de gehele wereld wil bekeren. Hij roept op het ogenblik nog maar betrekkelijk weinig mensen.

Waarom roept God iedereen op aarde niet nu?

Nemen degenen onder ons die nu worden geroepen een uit­zonderingspositie in?

U moet wel bedenken: wij die nu geroepen zijn, moeten Satan weerstaan. Hij zal alles in het werk stellen om de nu geroepenen aan te vallen en te vernietigen.

Alle andere mensen gaan toch al Satans weg. Zeker, hij stuurt zijn uitzendingen de lucht in om iedereen te beïnvloeden tot zijn zelfzuchtige levenswijze, die lijnrecht ingaat tegen Gods weg. De gehele mensheid laat zich nu al door hem leiden. Maar degenen onder ons die zijn weg hebben afgewezen, die strijden om hem te weerstaan en die zich naar Gods weg keren, de weg van gehoorzaamheid aan Gods regering—dat zijn de mensen die Satan haat. Hen wil hij vooral verderven. Zonder Gods bescherming en macht om Satan te weerstaan, zouden wij er nooit komen.

Weinig mensen, zelfs onder belijdende en bekeerde Christenen, beseffen hoe uiterst noodzakelijk het is zich bewust te zijn van en voortdurend waakzaam te zijn voor Satans pogingen om ons, die zich reeds van Satans weg naar de levenswijze onder Gods bestuur hebben gekeerd, te pakken te krijgen. Juist door niet waakzaam te zijn, heeft Satan de kans gekregen velen ten val te brengen, die zijn afgevallen (2 Thessalonicenzen 2:3).

Er zijn maar weinig mensen die werkelijk ter harte nemen wat God later bij monde van Paulus tot de Efeziërs zei: “Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. Doet de [gehele—SV] wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten (Efeziërs 6:10‑12).

Er is een reden waarom God toelaat dat degenen die voorbestemd zijn nu geroepen te worden, weerstand moeten bieden tegen Satan en zijn opstandigheid tegen het bestuur van God.

Ten einde in staat te zijn ons te kwalificeren om heersers (onder Christus) te worden in het Koninkrijk Gods, is het noodzakelijk dat wij niet alleen Satans valse wegen afwijzen, maar ook dat wij er tegen strijden, totdat we ze overwinnen, daarbij de hele tijd vertrouwend op Gods kracht.

Evenmin als wij van kindsbeen af Satans aard verkregen, evenmin raken wij, door bekering en de strijd om te overwinnen, die weer kwijt. In plaats daarvan krijgen wij de goddelijke natuur. Petrus schreef dat wij deel zouden hebben aan de goddelijke natuur (2 Petrus 1:4). Ook daarmee werden wij zeer zeker niet geboren.

Lucifer verkreeg dus zijn satanische natuur als gevolg van zijn eigen overleggingen en keuze. Wij mensen hebben Satans aard van kindsbeen af met de paplepel ingegoten gekregen en noemen het onze “menselijke natuur”. Bekeerde Christenen die Satans weg afwij­zen en overwinnen om zich tot Gods weg te keren, krijgen deel aan, d.w.z. verkrijgen, de goddelijke natuur. Voor Gods plan was het evenwel noodzakelijk dat wij eerst Satans weg zouden leren kennen en volkomen afwijzen, en dat wij Gods bestuur zouden aanvaarden.

Wanneer God elke mens op aarde tot geestelijk behoud gaat roepen, zal Satan duizend jaar gebonden worden en niet in staat zijn om zijn impulsen en gezindheid uit te zenden. Dan zal overal op aarde vrede heersen. Zij die dan geroepen worden, zullen niet behoeven te strijden zoals wij nu.

Waarom niet? Daar moet een reden voor zijn.

Tot ons die nu geroepen zijn, zei Jezus: “En wie [Satan en zichzelf] overwint en Mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal ik macht geven over de heidenen; en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf …” (Openbaring 2:26-27).

Wanneer Christus komt om te heersen als de Koning de koningen en de Heer der heren, zullen wij die nu geroepen zijn met Hem en onder Hem heersen en het bestuur van God op aarde herstellen.

En nog eens: “Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader op Zijn troon” (Openbaring 3:21). Zij die met Christus zullen regeren, wanneer Hij Gods bestuur komt herstellen, moeten overwinnen (d.w.z. ook Satan overwinnen) zoals Jezus dat heeft gedaan!

Is dit nu ook van toepassing op hen die na Christus’ wederkomst gedurende het duizendjarig rijk zullen worden bekeerd tijdens het Millennium?

Het antwoord is nee! De beide bovenstaande teksten staan in Jezus’ boodschap aan de zeven gemeenten die dit tijdperk van de Kerk overspannen! Zij slaan niet op hen die later worden geroepen. Zijn zij dan alleen van toepassing op de tijd van Thyatira en Laodicea? Nee, zij zijn van toepassing op heel de nieuwtestamentische kerkperiode. Deze zeven boodschappen hebben betrekking op zeven opeenvolgende kerktijdperken, maar ze zijn ook van toepassing op de gehele Kerk in alle tijdperken. Met andere woorden, de kenmerken van Efeze overheersten in het eerste tijdperk, die van Laodicea zullen in het laatste tijdperk overheersen, maar sommige van deze kenmerken zijn in elk tijdperk te vinden. De boodschappen zijn van toepassing op de gehele Kerk (dit heb ik al 51 jaar lang gezegd en geschreven), maar bepaalde kenmerken overheersen in elk van de verschillende tijdperken.

Wordt vervolgd...

Ihp Nl