Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Het Mysterie van Engelen en Boze Geesten (vierde deel)

Tanya Nevidoma/Unsplash

Het Mysterie van Engelen en Boze Geesten (vierde deel)

Mysterie der eeuwen (Hoofdstuk Twee)

Vervolg van Het Mysterie van Engelen en Boze Geesten (derde Deel)

G

od heerst over Zijn schepping

God is Schepper. Bovendien is God Heerser over Zijn schepping. Hij houdt in stand wat Hij door Zijn regering schept. Wat God schept, schept Hij met een doel: het moet worden gebruikt, verbeterd, ontwikkeld en onderhouden. En dit gebruik wordt door Gods regering geregeld. Toen de engelen tegen Gods regering in opstand kwamen, kwam er een einde aan de ontginning en verbetering van de aarde. Het in stand houden en ontwikkelen van de fysieke aarde en al haar oorspronkelijke schoonheid en glorie kwam tot een eind, en fysieke verwoesting van de oppervlakte van de aarde was het gevolg!

Wegens deze zonde der engelen werd Lucifer Satan, de duivel, en werden zijn engelen demonen.

God is Schepper, Bewaarder en Heerser.

Satan is verwoester!

Dus nu lezen wij in Judas 6-7: „En dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden; zoals Sodom en Gomorra en de steden in hun nabijheid, die op gelijke wijze als genen haar hoererij hebben botgevierd en ander vlees achternagelopen zijn, daar liggen als voorbeeld, onder een straf van eeuwig vuur.”

Nu terug naar Genesis 1:1-2. Vers 1 impliceert, zoals hierboven gezegd, een volmaakte schepping. God is de oorsprong van leven, van schoonheid, van volmaaktheid. Satan brengt slechts duisternis, lelijkheid, gebrekkigheid en geweld. Vers 1 toont de schepping van een volmaakte, zij het onvoltooide aarde van schitterende schoonheid. Vers 2 openbaart het gevolg van de zonde van de engelen.

„De aarde nu was [eig. werd] woest en ledig”: De woorden „woest” en „ledig” zijn vertaald uit het Hebreeuwse tohu en bohu. Een andere vertaling is „chaotisch, in verwarring en in een staat van verval”. Het woord was is elders in Genesis ook vertaald als werd, zoals in Genesis 19:26. Met andere woorden, de aarde, oorspronkelijk volmaakt en met schoonheid geschapen, was nu chaotisch, woest en leeg geworden, zoals onze maan, alleen was het aardoppervlak met water bedekt. David werd geïnspireerd om te openbaren hoe God de oppervlakte van de aarde vernieuwde: „Zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem” (Psalmen 104:30).

Een verrassende waarheid

Nu een nieuwe verrassing voor de meeste lezers. Dit is een ander stukje van de ontbrekende dimensie in kennis, geopenbaard in de Bijbel, maar niet erkend door de godsdiensten, door de wetenschap en door het hogere onderwijs.

Vanaf vers 2 van Genesis 1 is de rest van dit hoofdstuk geen beschrijving van de oorspronkelijke schepping van de aarde. Het is echter wel een beschrijving van een vernieuwing van het aardoppervlak, nadat dit, als gevolg van de zonde van de engelen, woest en ledig was geworden.

Wat vanaf vers 2 in het zogenaamde scheppingshoofdstuk van de Bijbel wordt beschreven, vond inderdaad, volgens de Bijbel, ongeveer 6000 jaar geleden plaats. Dit kan evenwel miljoenen of miljarden jaren zijn geweest na de eigenlijke schepping van de aarde die in vers 1 wordt beschreven!

Ik zal later ingaan op de tijdsduur die het misschien heeft gekost alvorens alle engelen op aarde zich tot opstandigheid hadden gekeerd.

De aarde was woest en ledig geworden. God schiep haar niet woest en ledig of in een staat van verval. God is niet de schepper van wanorde (1 Corinthiërs 14:33). Ditzelfde Hebreeuwse woord tohu, dat woest en ledig betekent, werd geïnspireerd in Jesaja 45:18, waar het is vertaald als „een baaierd”. Met gebruik van het Hebreeuwse woord dat oorspronkelijk werd geïnspireerd, luidt het als volgt: „Want zo zegt de Here, die de hemelen geschapen heeft Hij is God die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft, Hij heeft haar gegrondvest; niet tot een baaierd [tohu] heeft Hij haar geschapen, maar ter bewoning heeft Hij haar geformeerd.”

Nu verder met het vervolg van vers 2 van Genesis 1 (de aarde was in wanorde geraakt, woest en ledig geworden): „En duisternis lag op de vloed [het water dat de aarde bedekte], en de Geest Gods zweefde over de wateren. En God zeide: Er zij licht; en er was licht. En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis” (vers 2-4).

Satan is de oorsprong van duisternis. De opstand der engelen had de duisternis teweeg gebracht. God is de oorsprong van licht en waarheid. Licht toont en vergroot schoonheid, en ontmaskert tevens het kwaad. Duisternis verbergt beide.

De verzen die in dit eerste hoofdstuk van de Bijbel volgen, beschrijven de vernieuwing van de oppervlakte van de aarde, met prachtige grasvelden, bomen, struiken, bloemen, planten, en vervolgens de schepping van vissen en vogels, landdieren, en tenslotte de mens.

De grote Lucifer

Maar alvorens wij bij de mens komen, moeten wij eerst het prehistorische deel behandelen.

Hoe is het zover gekomen dat de engelen zondigden? Hoe is het begonnen?

Vergeet niet dat God de Schepper onderhoudt, verbetert en perfectioneert wat Hij door Zijn regering schept. Wat Hij schept, wordt geschapen om te worden gebruikt. Deze aarde moest aanvankelijk worden bewoond en gebruikt door engelen.

Toen God engelen kennelijk een derde van alle engelen (Openbaring 12:4) op de pas geschapen, volmaakte, prachtige en glorierijke aarde plaatste, stelde Hij boven hen, op een troon, teneinde de regering van God uit te voeren, een aartsengel: de grote cherub Lucifer. Er waren slechts twee andere wezens met deze buitengewoon hoge rang van cherub: Michael en Gabriël. Voor zover geopenbaard, vormen deze uit geest samen­gestelde wezens het absolute toppunt van Gods scheppingsmacht. Deze Luci­fer was een superwezen van ontzagwekkende, majestueuze schoonheid, oogverblindende schittering, verheven kennis, wijsheid en macht, volmaakt, zoals God hem schiep! (Ezechiël 28:15). Houd evenwel in gedachten dat er één ding is dat God niet automatisch en ogenblikkelijk krach­tens een wilsbesluit kan scheppen, en dat is volmaakt rechtvaardig karakter. Dus schiep God noodzakelijkerwijze het vermogen tot kiezen en beslissen in hem, anders zou hij geen wezen met individualiteit en karakter kunnen zijn.

Op dit punt moet er een waarheid die bijna nooit is begrepen worden verklaard. God schept volgens een principe van tweeledigheid. Ik vergelijk het altijd met een vrouw die een taart bakt. Wanneer zij de taart uit de oven haalt, is het produkt pas klaar als zij de slagroom erop heeft gedaan. Toen God de aarde en andere planeten schiep, was dit systeem van tweeledigheid daarbij betrokken.

Wat geschapen was, was volmaakt in het stadium waarin het op dat moment bestond. Maar het was nog geen voltooide of afgeronde schepping. God wilde dat de engelen met hun eigen vakkundigheid de afwerking aan het aardoppervlak zouden toevoegen. Hij wilde hen de oppervlakte van de aarde laten bewerken, om die te verbeteren, te verfraaien, met andere woorden: zij moesten „de slagroom op de taart doen.”

Hetzelfde principe van tweeledigheid is op de schepping van de engelen van toepassing. Volmaakt rechtvaardig karakter kan niet automatisch door een wilsbesluit worden geschapen. De engelen zelf waren noodzakelijkerwijze verplicht hun deel aan de karakterontwikkeling bij te dragen, en hun schepping kon pas wezenlijk voltooid zijn als dit karakter vervolmaakt was. 

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl