Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Het Mysterie van de Kerk  (vijfde deel)

Briana Tozour/Unsplash

Het Mysterie van de Kerk (vijfde deel)

Mysterie der eeuwen (Hoofdstuk zes)

Vervolg van Het Mysterie van de Kerk (vierde deel)

J

ezus had Zich gekwalificeerd

Jezus Christus, de tweede Adam, had Zich gekwalificeerd! Tot op dat moment kon nooit het goede nieuws van het komende Koninkrijk van God aan de wereld worden aangekondigd. Nu had de Zoon van God Satan weerstaan en overwonnen, nu had Hij zich gekwalificeerd om op de aarde Gods regering weer in te stellen en het Koninkrijk van God op te richten! Maar nu moet de Kerk zich eveneens kwalificeren om met Hem te regeren!

Jezus kwam onder meer om Zijn Kerk uit deze wereld te roepen. Degenen die geroepen zijn, waren in en van deze wereld geweest. Ieder had zich door de zonde de doodstraf op de hals gehaald. God heeft evenwel alle dingen geschapen door het WOORD dat Jezus Christus werd. Daarom was het leven van Jezus van grotere waarde dan dat van de gehele mensheid gezamenlijk!

Stel u voor de zoon van de rijkste, machtigste man op aarde. Deze zoon is zijn erfgenaam. Hij zal zijn immense rijkdom erven. Hij heeft nog als erfgenaam reeds een aanzienlijk deel ervan ontvangen. Deze jongeman onderhoudt een hechte vriendschap met een andere jongeman. Zijn vriend heeft een misdaad begaan en zit nu voor vele miljoenen in een schuld die hij niet kan betalen. Hij heeft diep berouw, maar is niet in staat zich uit zijn gevangenschap, wegens zijn diefstal, te redden. Uit medeleven met deze vriend betaalt de zoon van de magnaat uit zijn eigen vermogen de schuld van vele miljoenen. De schuld van zijn vriend wordt volledig betaald. De schuld, zijn enorme verplichting, hangt hem niet langer boven het hoofd: hij is bevrijd van die verplichting en van de zware straf ervan!

De gehele mensheid heeft vader Adam gevolgd en heeft de doodstraf over zich gebracht. Voordat Jezus (het „Woord”), nu de Zoon van God, Zijn Kerk kon oprichten, moesten degenen die uit de wereld in deze Kerk zouden worden geroepen, van de doodstraf worden bevrijd, opdat zij het eeuwige leven kunnen beërven!

Een der doeleinden waarvoor Jezus als mens naar de aarde kwam was om die straf te ondergaan—die doodstraf—niet alleen voor degenen die in Zijn Kerk worden geroepen, maar om uiteindelijk de gehele mensheid, iedere mens op zijn eigen tijd, te bevrijden!

Daar echter die doodstraf, die Hij ten behoeve van de zondigende mensheid zou ondergaan, aan Zijn leven een einde zou maken, was het ondergaan van deze straf gereserveerd als Zijn laatste daad als mens, nadat alle andere doeleinden van Zijn menselijk leven waren bereikt.

Niettemin geeft dit de lezer een indruk HOE GROOT die Jezus is, die kwam om de Kerk van God te grondvesten!

Houd voortdurend in gedachten dat, hoewel Zijn werk op aarde begon toen Hij net 30 jaar oud was (in Zijn leven als mens), Hij de eeuwiglevende was, de Eeuwige die altijd had bestaan. Hoe groot was dat 30-jarige menselijke leven!

En deze Jezus, die in de stad Nazareth was opgegroeid, had sedert Zijn geboorte als mens Satan weerstaan en overwonnen. Hij had Satans egocentrische weg van „nemen” afgewezen, en in de uiteindelijke titanische confrontatie had Hij zich gekwalificeerd om de regering van God te herstellen en het Koninkrijk van God op aarde te grondvesten, om die regering te leiden! waar de eerste Adam had gefaald, slaagde Jezus, de tweede Adam.

„Petrus”, een leiderstitel

Onmiddellijk na de beslissende slag om Satan te overwinnen zagen twee van de discipelen van Johannes de Doper, samen met Johannes, Jezus. Jezus vroeg hun Hem te volgen naar Zijn huis. Een van hen was Andreas, zoon van Jona, Hij riep zijn broer Simon Bar-Jona.

Jezus zag Petrus en zei tot hem: „Gij zijt Simon, de zoon van Johannes [Jona of Jonas], gij zult heten Cefas, [in het Grieks: Petrus], wat ‘een steen’ betekent (Johannes 1:43).

In Marcus 3:14 en 16 lezen we: „En Hij [Jezus] stelde er twaalf aan, opdat zij met Hem zouden zijn en opdat Hij hen zou uitzenden om te prediken … en aan Simon gaf Hij de bijnaam Petrus.” Een bijnaam is, volgens Webster, „een toegevoegde naam die iemand krijgt op grond van zijn beroep.”

De bijnaam Petrus was al eeuwenlang een bijnaam of titel van een godsdienstige leider, van een hoofd of van een religieus hoofdkwartier. Petrus was de eerste en voornaamste apostel. Een apostel is „iemand die wordt uitgezonden om te verkondigen of te prediken.”

Dus aan het eerste begin van Zijn werk op aarde koos Jezus, als voorbereiding van het fundament van de Kerk, Zijn belangrijkste menselijke apostel en de andere oorspronkelijke elf. Samen met de profeten, van wie de geschriften vanaf de tijd van Gods eerste gekozen vergadering (en natie), Israël, waren bewaard, zouden zij het fundament van Gods Kerk vormen. Jezus zelf zou niet alleen de Stichter, maar tevens het Hoofd en de voornaamste „Hoeksteen” van de Kerk zijn (Efeziërs 2:19-21; 5:23).

Het belang van een hecht fundament

Vóór Zijn 30e was Jezus timmerman geweest—een aannemer die zowel met steen als met hout bouwde. Hij wist heel goed dat, voordat een huis wordt gebouwd, eerst het fundament moet worden gelegd.

Jezus zelf koos Zijn apostelen. Later zei Hij tegen hen: „Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u gekozen” (Johannes 15:16,19).

Nu begon Jezus de evangelie boodschap te verkondigen, die God de Vader door Hem als Gods Boodschapper in de wereld zond (Maleachi 3:1).

Hierover lezen wij in Marcus 1: „Begin van het Evangelie van Jezus Christus … Jezus [ging] naar Galilea om het evangelie Gods te prediken [te verkondigen, te onderwijzen], en Hij zeide:

De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie” (Marcus 1:1,14-15).

En, in Mattheüs: „En Hij trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk” (Mattheüs 4:23).

Deze profetische boodschap (evangelie) van het Koninkrijk van God zal in hoofdstuk zeven in details worden uiteengezet. Het was het goede nieuws van de toekomstige vestiging op aarde van de regering van God, die zal worden hersteld en ten uitvoer gebracht door de Godfamilie, het Koninkrijk van God, om de huidige boze wereld van Satan te vervangen.

Jezus’ verkondiging van dit opzienbarende nieuws over de toekomst, in combinatie met Zijn wonderen van genezing, het veranderen van water in wijn enz., bracht grote opschudding teweeg. Enorme menigten volgden Hem en Zijn discipelen. Hij onderwees Zijn discipelen om de toekomstige apostelen te worden, terwijl Hij deze boodschap aan het publiek verkondigde.

Waarom de Farizeeën Jezus bestreden

De proclamatie van het nieuws werd ook in Jeruzalem bekend. Daar werden de Farizeeën, schriftgeleerden en Sadduceeën erdoor verontrust. De Farizeeën vormden een Joodse sekte en sommigen van hen bekleedden lagere, maar voor hen belangrijke, overheidsposities. Destijds regeerde het Romeinse Rijk over Palestina. De Romeinen zonden een districtskoning en een klein bezettingsleger om op het bewind in Judea toezicht te houden. Onder de Romeinse koning stelden de Romeinen sommige Farizeeën aan in lagere burgerlijke bestuursfuncties. Dit waren goed betaalde politieke baantjes en deze Farizeeën wilden hun baantje of hun macht over de mensen niet verliezen. Deze Joodse machthebbers en hun belangrijkste priesters interpreteerden Jezus’ evangelieboodschap totaal verkeerd. Zij wisten dat Hij een regering aankondigde die de macht over alle naties van de aarde zou overnemen. Wat zij verkeerd begrepen was de tijd en de aard van dat Koninkrijk van God. En een belijdend „Christendom” begrijpt het vandaag nog steeds verkeerd. De Farizeeën veronderstelden dat Jezus een subversief element was met de bedoeling om tijdens Zijn leven als mens het Romeinse Rijk omver te werpen en Zijn eigen koninkrijk op te richten.

Zij vreesden onmiddellijk van opruiing en verraad te worden beschuldigd, hun baan te verliezen en wellicht als revolutionairen te worden terechtgesteld. Daarom bestreden en beschuldigden zij Jezus.

Het traditionele Christendom heeft deze fundamentele reden van het verzet der Farizeeën tegen en de vervolging van Jezus nooit werkelijk begrepen. Onder de Farizeeën bevonden zich gewetenloze politici.

Voor het eerste Pascha tijdens Zijn predikambt zou plaatsvinden, in de lente van het jaar 28 (bijna exact 100 tijdcyclussen—1900 jaar voordat ik zelf mijn eerste Pascha hield), ging Jezus naar Jeruzalem om het Pascha te vieren.

Terwijl Hij daar verbleef, kwam er een vooraanstaande Farizeeër, een zekere Nicodemus, ‘s nachts in het geheim bij Jezus. Hij was bang dat zijn mede-Farizeeën zouden weten dat hij persoonlijk met Jezus had gesproken.

Nicodemus zei: „Rabbi, wij weten [wij Farizeeën weten], dat Gij van God gekomen zijt als leraar.” De Farizeeën wisten dat Jezus de Messias was! Zij waren bekend met Jesaja 7:14, Jesaja 9:5-6 en Jesaja 53. De Farizeeën wisten dat Jezus de geprofeteerde Messias was. Maar zij kenden slechts één Messiaans optreden. Daarom dachten zij dat Hij van plan was in die tijd het Romeinse Rijk omver te werpen!

Uiteraard wist Jezus wat zij dachten. Daarom ging Hij onmiddellijk over tot het feit dat het Koninkrijk van God, dat over alle volken zal regeren, niet kon worden opgericht TOT de tijd van de nieuwe geestelijke geboorte, de tijd van de opstanding

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl