Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Het Mysterie van de Kerk (tiende deel)

Ben White/Unsplash

Het Mysterie van de Kerk (tiende deel)

Mysterie der eeuwen (Hoofdstuk zes)

Vervolg van Het Mysterie van de Kerk (negende deel)

D

e tempel waarnaar Christus zal komen

Nu verder over de organisatie van de Kerk.

De Kerk is het geestelijke Lichaam van Christus, geen seculiere of wereldlijke organisatie, club of instituut. Niettemin is zij in hoge mate georganiseerd.

Zie nu hoe nauwkeurig georganiseerd: „Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods.” Merk op dat de Kerk een familie of gezin is, evenals God een goddelijke Familie is: het „huisgezin van God”.

Verder: „Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk”—de Kerk is een bouwwerk dat „goed ineensluit” (goed georganiseerd is: alle delen zijn verbonden en functioneren samen in harmonie en teamverband)—„op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest” (Efeziërs 2:19-22). Deze tekst openbaart ondubbelzinnig de tempel waarnaar de verheerlijkte, de wereld regerende Christus zal komen bij Zijn spoedige wederkomst. Er is geen bijbeltekst die de bouw van een materiële tempel in Jeruzalem voorspelt vóór Christus’ komst. Het 40e hoofdstuk van Ezechiël evenwel beschrijft een tempel die na de terugkeer van Christus zal worden gebouwd.

De Kerk moet zich dus ontwikkelen tot een heilige tempel: de geestelijke tempel waarnaar Christus zal komen, evenals Hij bij Zijn eerste komst naar een materiële tempel van steen, metalen en hout kwam.

Verder in Efeze 4:16: „En aan Hem [het hoofd, Christus—vs. 15] ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel”—georganiseerd—„en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams …” „Bijeengehouden” duidt op een hechte band, een eenheid als bij iets wat aan elkaar is gelast. Dit toont een georganiseerde eenheid en harmonie! Er wordt geboden dat de leden van de Kerk zo zijn verenigd dat „allen eenstemmig” zijn (1 Corinthiërs 1:10).

Het oudtestamentische Israël, de Kerk van het Oude Testament, was eveneens een natie in de wereld, zij het niet van de wereld. De regering van Israël was hiërarchisch. Het was een theocratische regering—bestuur van bovenaf—het precieze tegendeel van „democratie”.

De Kerk is eveneens georganiseerd onder een theocratisch bestuur, dat hiërarchisch van vorm is. In de Kerk worden de functionarissen niet door de leden aangesteld. God plaatst zelfs de gewone leden in de Kerk (1 Corinthiërs 12:18).

Jezus zei expliciet: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke” (Johannes 6:44). De wereld, met uitzondering van de speciaal geroepen mensen, is van God afgesneden!

We hebben zojuist de waarheid behandeld dat God in de Kerk op het menselijke vlak onder Christus functionarissen aanstelt. Zij worden niet door de leden gekozen. Toch zijn er kerken van deze wereld waarin men gelooft in bestuur door de gehele vergadering—„democratie”—en zij noemen zich dan „Congregationalisten.” Anderen hebben zich georganiseerd in een bestuur door dienaren of presbyters en noemen zich „Presbyteriaans.” Sommigen volgen Luther en noemen zich „Luthers.” Sommigen volgen Wesley, die sterk hechtte aan de „methode”, en zij noemen zich „Methodisten.” Sommigen leerden Gods waarheid over de doop kennen en noemden hun kerk „Baptistisch.” Eén kerk streefde naar totale universele wereldheerschappij, en noemde zich „Katholiek”, wat „universeel” betekent. Wat is de naam van de Kerk die door Jezus werd opgericht?

De ware naam van de Kerk

Jezus bad voor Zijn Kerk: „Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij mij gegeven hebt, dat zij één zijn zoals Wij. Zolang Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in Uw naam … Maar nu kom Ik tot U … Ik heb hun uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet UIT de wereld zijn, gelijk Ik niet uit de wereld ben. Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze. Zij zijn NIET uit de wereld, gelijk Ik niet uit de wereld ben. Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid” (Johannes 17:11-17).

Jezus zei dat Zijn ware Kerk zou worden bewaard in de naam van de Vader: God. Twaalf maal is in het Nieuwe Testament de naam van deze ene ware Kerk ‘de Kerk van God’! Het is Gods Kerk, en Jezus Christus is het leidinggevende, ondersteunende Hoofd ervan!

In vijf passages waar de ware naam van de Kerk verschijnt, wordt het gehele Lichaam van Christus, de Kerk als geheel, aangeduid. Wanneer er dus sprake is van de gehele Kerk, met inbegrip van alle individuele leden op aarde, luidt de naam „De Kerk (of gemeente) van God.” Hier volgen deze vijf passages:

Handelingen 20:28: de aansporing aan de oudsten is „de gemeente [of Kerk] Gods te weiden.”

1 Corinthe 10:32: „Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot.”

1 Corinthe 11:22: „Of minacht gij zózeer de gemeente Gods, dat gij de behoeftigen beschaamd maakt?”

1 Corinthe 15:9: Paulus schreef: „… omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.”

Galaten 1:13: Dit vers herhaalt het vorige: „… ik heb de gemeente Gods bovenmate vervolgd.”

Wanneer er één specifieke plaatselijke gemeente wordt genoemd, heet de ware Kerk „De Kerk (gemeente) van God” vaak samen met de naam van de plaats . Hier zijn nog vier passages:

1 Corinthe 1:2: „Aan de gemeente Gods, die te Corinthe is.”

2 Corinthe 1:1: „Aan de gemeente Gods, die te Corinthe is.”

1 Timotheüs 3:5: Sprekend over een oudste in een plaatselijke gemeente schreef Paulus aan Timotheüs:” Indien echter iemand zijn eigen huis niet weet te bestieren, hoe zal hij voor de gemeente Gods zorgen?”

1 Timotheüs 3:15: „[Gij weet] hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God.” Hier is het de Kerk van de levende God.

Sprekend over de plaatselijke gemeenten gezamenlijk, niet in de zin van het ene Lichaam, maar in de zin van het totaal van alle plaatselijke gemeenten, luidt de bijbelse naam „de Kerken (gemeenten) van God”. Hier volgen de laatste drie verzen van de 12 die de naam van de Kerk noemen:

1 Corinthe 11:16: „… wij [hebben] zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten [Kerken] Gods.”

1 Thessalonicenzen 2:14: „Want gij, broeders, zijt navolgers geworden van de gemeenten Gods in Christus Jezus, die in Judea zijn.”

2 Thessalonicenzen 1:4: „Zodat wij zelfs over u roemen bij de gemeenten Gods.

Niettemin is geen enkele kerk waarlijk de Kerk van God, tenzij ze Gods Kerk is, de Kerk die in alle opzichten op basis van het oorspronkelijke patroon de leer, de praktijken, de organisatie voortzet, de Kerk die wordt geleid door Jezus Christus, maar God de Vader toebehoort, de Kerk die Gods waarheid heeft, en die Christus’ opdracht vervult door aan de wereld Zijn goede nieuws van het Koninkrijk van God te verkondigen.

En er bestaat slechts één dergelijke Kerk!

En die kan niet verdeeld zijn. Zij blijft één.

In 1 Corinthe 1 werd de apostel Paulus geïnspireerd te gebieden dat in de Kerk „allen eenstemmig” moeten zijn. Er mag geen verdeeldheid zijn in wat wordt geloofd, onderwezen en gepredikt.

Het traditionele Christendom

Maar hoe is het met de talloze georganiseerde kerken die in de categorie „Christelijke” kerken vallen, kerken waarvan sommige miljoenen leden hebben? Deze worden allemaal in Openbaring 17:5 beschreven: „Een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde.”

Zijn deze kerken dan kwaadaardig?

Niet per se bewust of opzettelijk. De wereld van de mensheid is afgesneden van God. Satan zit nog steeds op de troon van de aarde en hij volgt qua macht direct na God zelf. En de gehele wereld is door Satan misleid (Openbaring 12:9). Zij die misleid zijn, zijn zich er niet van bewust dat zij misleid zijn. Was dat wel zo, dan zouden zij niet misleid zijn! Zij kunnen volkomen oprecht geloven dat zij gelijk hebben!

Zijn zij dan verloren? Helemaal niet! Zij worden eenvoudig nog niet geoordeeld—zij zijn noch „verloren” noch „behouden.” Slechts weinig mensen realiseren zich de grootte van Satans macht en de mate van zijn bedrog!

Satan is het die kwaadaardig en slecht is. Hij is evenwel een onzichtbaar wezen en een onzichtbare kracht; door sterfelijke mensen kan hij niet worden waargenomen.

Satan is een grote vervalser! Hij verschijnt als „een engel des lichts” (2 Corinthiërs 11:13-15). En hij heeft zijn vervalste kerken! Zijn dienaren zijn er door hem toe verleid te geloven dat zij „dienaren der gerechtigheid” en van Christus zijn (2 Corinthiërs 11:15; Mattheüs 24:5).

„Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden. Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel … Want zulke lieden zijn schijnapostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus. Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts. Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken” (2 Corinthiërs 11:3-4, 13-15). Merk op dat deze misleide, maar valse kerken geloven dat zij de ware kerk zijn, en dat hun dienaren „zich voordoen als dienaren der gerechtigheid”; met andere woorden, zij lijken de ware dienaren van Jezus Christus te zijn. En inderdaad kunnen velen van hen volkomen oprecht zijn, daar zij zelf zijn misleid. Jezus’ ware Evangelie van het Koninkrijk van God (Mattheüs 24:14) kennen en prediken zij echter niet. Evenmin begrijpen zij wat er in dit boek wordt geschreven aangaande de Kerk van God

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl