Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Wie en Wat Is God? (Derde Deel)

Amazing assembly line by Kyle Harris on flickr/CC by 2.0/Cropped from the Original

Wie en Wat Is God? (Derde Deel)

Mysterie der eeuwen (Hoofdstuk Een)

Vervolg van Wie en Wat Is God? (Tweede Deel)

G

od in de prehistorie

Laten wij nu teruggaan naar het eerste begin, de prehistorie.

Als u werd gevraagd waar in de Bijbel de vroegste beschrijving van God staat, voor wat betreft het tijdstip van Zijn bestaan, dan zou u waarschijnlijk zeggen: „Welnu, in het allereerste vers in de Bijbel, Genesis 1:1 natuurlijk.” Goed?

Fout!

Chronologisch is de vroegste openbaring van wie en wat God is te vinden in het Nieuwe Testament. Johannes 1:1.

„In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen” (Johannes 1:1–4).

„Het Woord” in deze passage is een vertaling van het Griekse Logos, dat ‘woordvoerder’, ‘woord’ of ‘openbarende gedachte’ betekent. Het is de naam die daar voor een afzonderlijk Persoon wordt gebruikt. Maar wie of wat is deze Logos? Let op de verklaring in vers 14:

„Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.”

Toen Hij als Jezus Christus was geboren, was Hij vlees en bloed, materie, en Hij kon worden gezien, aangeraakt en gevoeld. Maar wat was Hij? Als God—als de Logos? Dat wordt in Johannes 4:24 beantwoord. „God is een Geest” (SV), en geest is onzichtbaar. Wij weten wat Zijn vorm en gestalte als de mens Jezus was. Maar van welke vorm en gestalte was Hij als het Woord? Wij zullen dat later verklaren.

Het Woord is dus een Persoon die vlees werd gemaakt—verwekt door God, die door deze latere verwekking Zijn Vader werd. Maar op dat prehistorische tijdstip van het eerste vers van Johannes 1 was het Woord, (nog) niet de Zoon van God. Hij deed afstand van Zijn glorie als een geestelijke Godheid om als mens te worden verwekt. Hij werd tot Gods Zoon door te worden verwekt door God en uit de maagd Maria te worden geboren.

Wij vinden hier dus oorspronkelijk twee Personen geopenbaard. Eén is God. En bij God in die prehistorische tijd was nog een Persoon die eveneens God was, iemand die later werd verwekt en geboren als Jezus Christus. Deze twee Personen waren evenwel geest, onzichtbaar voor menselijke ogen tenzij bovennatuurlijk gemanifesteerd. Maar in de tijd die in vers één wordt beschreven was Jezus niet de Zoon van God en was God niet Zijn Vader.

Wie was Melchizedek?

Betreffende het begin van Jezus’ bestaan vinden wij nog een nadere beschrijving in Hebreeën hoofdstuk 7. Over Melchizedek, die in de dagen van Abraham koning van Jeruzalem was, wordt er gezegd dat Hij tevens de Priester van de Allerhoogste God was. Deze Melchizedek bestond al vanaf de eeuwigheid—zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens, en, aan de Zoon van God gelijkgesteld, blijft hij priester voor altoos” (Hebreeën 7:3).

Daar Melchizedek „aan de Zoon van God gelijkgesteld” was en voor eeuwig Hogepriester blijft, en Jezus Christus thans Hogepriester is, zijn Melchizedek en Jezus Christus één en dezelfde Persoon.

Daarom was Christus „zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister [in Abrahams tijd], zonder begin van dagen of einde des levens”. Ook God had al eeuwig bestaan samen met het Woord. Toen Hij het Woord was, was Jezus een onsterfelijk wezen dat altijd had bestaan; nooit was er een tijd dat Hij niet bestond—Hij had geen begin van dagen. Hij was toen „gelijk” de Zoon van God, Hij was de Zoon van God echter nog niet. Hij was tevens God, samen met God.

Deze passages laten zien dat het Woord, in den beginne, voordat er ook maar iets was geschapen, bij God was, en zelf ook God was. Hoe kan dat nu?

Stel er is iemand die John heet. En John zou bij een man die Smith heet kunnen zijn, en ook John zou een Smith kunnen zijn, omdat John de zoon van Smith is, want Smith is de familienaam. Toch zijn ze twee verschillende personen.

Het enige punt van verschil in deze analogie is dat het Woord, ten tijde van Johannes 1:1, nog niet de Zoon van God was. Hij was evenwel bij God, en Hij was zelf ook God. Zij waren nog geen Vader en Zoon—maar zij vormden het Koninkrijk van God [of wat later de Godfamilie of het goddelijke gezin zou worden]!

Momenteel wordt dit gezin gevormd door God de Vader en Jezus Christus, Zijn Zoon, en door de vele verwekte mensen die nu reeds de verwekte zonen en dochters van God zijn (Romeinen 8:14, 16; 1 Johannes 3:2; 2 Corinthiërs 6:18), en die de Kerk van God vormen. Dit Familie aspect—de Godfamilie—is van vitaal belang, en dit zal later grondig worden uiteengezet.

Maar waar zijn wij nu?

Lang voordat er iets anders bestond, bestonden twee onsterfelijke, twee Opperwezens, die altijd hadden bestaan. Uw verstand kan zich van dit „altijd” geen voorstelling vormen, maar evenmin kan het zich voorstellen wat elektriciteit is! Toch weet u dat elektriciteit bestaat en werkelijkheid is!

Hoe Christus Schepper was

Terug naar onze vraag: „wie en wat is God?” Voordat er ook maar iets anders tot bestaan kwam, waren daar God en het Woord, bestaande uit geest, niet uit materie, maar desalniettemin zeer werkelijk. Twee Personen—niet drie. En vers 3 van Johannes 1: alle dingen (het heelal) werden gemaakt door het Woord.

Tracht dit nu te begrijpen, samen met Efeze 3:9: „… God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus” (SV).

Ik zal dit verklaren. In de eerste week van januari 1914 werd ik door een landelijk tijdschrift naar Detroit in Michigan gezonden om Henry Ford te interviewen teneinde materiaal te verkrijgen voor een artikel over zijn sensationele, nieuwe loonbeleid van $5 per dag. Ik sprak met Henry Ford in het administratiegebouw. Hij was gekleed in een kostuum met witte boord en stropdas. Van daaruit keek ik door een overdekte passage in de reusachtige fabriek (destijds de Highland Park-fabriek) en ik zag misschien wel duizenden mannen in overall aan machines werken die door elektrische energie werden aangedreven. Ford werd de maker of de schepper van de Ford-auto genoemd. Maar hij maakte de auto’s door deze werklieden die gebruik maakten van de kracht van elektriciteit en machines.

Op dezelfde wijze is God de Vader Schepper. Maar Hij „schiep alle dingen door Jezus Christus.” Jezus is het Woord. Er staat geschreven: „Hij sprak en het was er” (Psalmen 33:9). God zegt Christus wat Hij moet doen (Johannes 8:28-29). Vervolgens spreekt Jezus, als de werkman, en de Heilige Geest is de kracht die reageert en doet wat Jezus gebiedt.

Verder lezen wij in Colossenzen 1, te begin­nen met vers 12: „En dankt gij met blijdschap de Vader … Hij heeft ons … overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde … Hij is het beeld van de onzichtbare God [zelfde voorkomen, vorm, gestalte en karakter],  … want [door] Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten: alle dingen zijn door Hem en [voor] Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem” (vers 12-13, 15-17).

Daarom openbaart Gods Woord dat God en het Woord—twee verheven Personen—altijd samen bestonden, en voordat al het andere, inclusief deze aarde en het gehele universum, geschapen was.

In het citaat hierboven is Christus het beeld (vorm en gestalte)
van God. Wellicht maakt het God reëler voor u als u zich realiseert dat Hij dezelfde vorm en gestalte als een mens heeft. Meer bewijs hiervan zal later worden gegeven.

Er was dus een tijd dat alleen deze twee Personen bestonden en verder niets.

Er is geen sprake van een derde Persoon—een „Geest”. Is God dan tot slechts twee Personen beperkt’? De valse drieëenheidsdoctrine beperkt God inderdaad tot drie Personen. Maar God is niet beperkt. Zoals God herhaaldelijk openbaart is het Zijn doel Zichzelf te vermenigvuldigen tot wat wel miljarden godde­lijke personen kunnen worden. De valse drieëenheidsleer beperkt God, loochent Gods doel en heeft de gehele Christelijke wereld misleid. God en het Woord zelf zijn geest, en projecteren Hun Geest. Laat me dat illustreren. Door uw gezichtsvermogen kunt u iets aan de andere kant van de kamer, of de zon, of zelfs sterren zien, die vele malen groter dan de zon zijn, alleen veel verder weg. Maar met uw gezichtsvermogen kunt u niets op deze voorwerpen uitrichten. Op dezelfde manier kan God Zijn geest op elke plek richten, ongeacht de afstand, maar door Zijn Geest kan God op al die voorwerpen handelen of die veranderen zoals Hij dat wil. Daarom is God alomtegenwoordig.

Hoelang zullen zij hebben nagedacht en gepland en ontworpen, voordat zij ook maar iets begonnen te scheppen!

Materie—deze aarde, sterren, nevels, melkwegstelsels—was evenwel niet het eerste dat zij schiepen. Vóór de schepping van materie schiepen zij engelen.

In het 38e hoofdstuk van Job spreekt God over de schepping van de aarde. Hij zegt dat alle engelen bij de schepping van de aarde van vreugde juichten (vs. 7). Alle engelen bestonden dus reeds toen de aarde geschapen werd.

In Genesis 1:1 staat dat God de aarde en de hemelen schiep: In de meeste vertalingen wordt het woord hemel (enkelvoud) gebruikt, maar in het oorspronkelijke Hebreeuws dat door Mozes werd geschreven staat het meervoud, hemelen, hetgeen impliceert dat het gehele materiële universum gelijktijdig met de aarde werd geschapen. Dit wordt duidelijk gesteld in Genesis 2:4: „Dit zijn de geboorten [het begin] des hemels [hemelen—meervoud] en der aarde, als zij geschapen werden: ten dage als de Heere God de aarde en de hemel [hemelen] maakte” (SV).

Het woord „dag(e)” is in deze context niet per definitie een dag van vierentwintig uur, maar een onbepaalde periode. Dit kan evenwel vele duizenden of miljoenen jaren geleden zijn geweest. Vóór de schepping van de mens waren er engelen op aarde geplaatst. Daar engelen onsterfelijke geestelijke wezens zijn, kunnen zij hier wel duizenden of miljoenen jaren vóór de schepping van de mens hebben gewoond. Hoelang openbaart God niet. De aarde was aanvankelijk de verblijfplaats van engelen: Maar in Judas 6 staat, dat deze engelen „aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning [de aarde] verlieten …” 

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl