Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Waarom bestaat de kerk? (Derde deel)

Aaron Burden/Unsplash

Waarom bestaat de kerk? (Derde deel)

Het ongelooflijke potentieel van de mens - Hoofdstuk 9

Vervolgd van Waarom bestaat de kerk? (Tweede deel)

De Kerk wordt geboren

Nadat Hij drie dagen en drie nachten in het graf was geweest, werd Jezus opgewekt. Door deze opstanding werd Hij de eerstgeboren Zoon van God (Romeinen 1:4). Hij was nu weer God—de eerste op een dergelijke manier geborene van vele broeders die door een latere opstanding zullen volgen.

Na Zijn opstanding was Jezus veertig dagen bij Zijn apostelen “tot hen sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft” (Handelingen 1:3).

Vervolgens is Hij opgevaren naar de hemel, naar de rechter­hand van God op de hemelse troon (Hebreeën 12:2; Openbaring 3:21).

Tien dagen later (in het jaar 31 n.Chr.) brak de heilige dag “het Feest der Eerstelingen”, in het Nieuwe Testament de “Pink­sterdag” genoemd, aan.

Van de vele duizenden die Jezus het Koninkrijk van God hadden horen verkondigen, waren er na 3½ jaar slechts 120 die geloofden (Handelingen 1:15).

Op die feestelijke heilige dag waren er, buiten die 120 disci­pelen, vrome Joden uit alle delen van de wereld bijeengekomen.

Toen vond er een uniek en verbazingwekkend schouwspel plaats. Het was de welkome uitstorting van Gods Heilige Geest die Zijn Kerk vervulde. Dit heeft zich sindsdien nooit meer herhaald.

Het gebeurde plotseling. “En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij [de 120 discipelen] gezeten waren” (Handelingen 2:2). Wind kan een aanzienlijk lawaai maken. Gods Heilige Geest wordt ook elders met wind vergeleken (Johannes 3:8). Let wel dat een derge­lijke wind niet wordt gehoord in de “pinksterbijeenkomsten” van tegenwoordig.

Maar de discipelen hoorden niet slechts, zij zagen dit bovennatuurlijke vertoon. “En er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen”—ieder van de 120 (Handelingen 2:3). “En zij, de 120, werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken” (vs. 4).

Het gerucht van dit bovennatuurlijke vertoon verspreidde zich snel. De vele Joden uit de verschillende landen kwamen toe­stromen en ze verbaasden zich, “want een ieder hoorde hen (de 120) in zijn eigen taal spreken.” Let erop dat ieder individu, die een bepaalde moedertaal had, hen—de 120—in zijn eigen vreemde moedertaal hoorde spreken. En zij begrepen in hun eigen verschillende talen precies wat de 120 zeiden. Het wonder lag meer in het horen dan in het spreken.

Vervolgens gaf Petrus, leider onder de apostelen en voor het eerst door Gods Heilige Geest geïnspireerd, een hartroerende preek die aantoonde dat Jezus zowel Heer (Koning en Heerser) als Christus (Heiland) was.

Diezelfde dag werden door God “ongeveer drieduizend zielen toegevoegd” , die op dezelfde dag nog werden gedoopt (Handelingen 2:41).

En aldus werd de Kerk van God geboren dezelfde Kerk die vandaag bekend is als de Wereldwijde Kerk van God (Na 1989 de Filadelfia Kerk van God). De lijn van opvolging, waardoor de Wereldwijde Kerk van God pertinent geïdentificeerd kan worden als het vervolg van dezelfde Kerk, zal later worden aangetoond.

Waarom dan de Kerk en wat is haar doel?

Wanneer Jezus Christus naar de aarde terugkeert in bovennatuurlijke pracht, macht en heerlijkheid, komt Hij naar Zijn tempel. Maar waar is die tempel en wanneer zal deze worden gebouwd?

Vele bijbelgeleerden hebben zich dit afgevraagd en erover gespeculeerd. Zullen de Israëli’s uiteindelijk de “Rotskoepel” verwoesten—de moslimtempel die staat op dezelfde plaats waar zowel Salomo’s tempel stond als de tempel waarnaar Jezus kwam bij Zijn eerste komst?

Maleachi’s profetie zegt: “Zie, Ik zend Mijn bode, die voor Mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot Zijn tempel komen de Here, die gij zoekt [Christus], namelijk de Engel des verbonds …” (Maleachi 3:1).

Johannes de Doper was degene die de weg bereidde—maar dat was voor Jezus’ eerste komst. Wanneer wij verder de verzen 2-6 lezen, wordt het volkomen duidelijk dat het in deze profetie van Maleachi gaat over Christus’ wederkomst in macht en heerlijkheid om te regeren.

Wie moest dan als menselijke boodschapper een boodschap brengen om de weg voor Zijn wederkomst voor te bereiden? En hoe zit het met de tempel waarnaar Hij moet komen?

Laten wij eens kijken naar de profetie van Haggaï. Het gaat hier over de kolonie Joden die, 70 jaar na de verwoesting van de tempel van Salomo, naar Jeruzalem terugkeerde om op dezelfde plaats de tweede tempel te bouwen.

De profetie betreft Zerubbabel, leider van de kolonie en bouwer van deze tweede tempel. Dit was, behalve dat de Romeinse koning Herodes hem wat had vergroot, gerestaureerd en verfraaid, dezelfde tempel waarnaar Jezus inderdaad kwam.

Maar Zerubbabel was slechts een type. Deze profetie heeft, zoals wij duidelijk zien, te beginnen met vers 7 van hoofdstuk 2, betrekking op het duizendjarig rijk.

“Want zo zegt de Here der heerscharen: Een ogenblik nog, een korte wijle, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven. Ja, Ik zal alle volken doen beven en de kostbaarheden van alle volken zullen komen en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de Here der heerscharen … De toekomstige heer­lijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige …” (vs. 7-8, 10).

Hier wordt gesproken over de eindtijd, over de tijd van de wederkomst van Christus.

Maar wat betekent “de toekomstige heerlijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige?” Of zoals de Statenvertaling weer­geeft: “de heerlijkheid van dit laatste huis zal groter worden dan van het eerste …”—dat wil zeggen, groter dan de heerlijkheid van Salomo’s tempel die van schitterender pracht was dan welk bouwwerk op aarde ook. De tweede tempel, gebouwd door Zerubbabel, kon, hoewel groter, beslist niet opwegen in pracht tegen de tempel van Salomo.

Maar God sprak over de tempel waarnaar Christus zal komen bij Zijn glorieuze wederkomst als Koning der koningen en Heer der heren.

Jezus Christus kwam de eerste keer nog in de tijd van Israël van het Oude Verbond, een vleselijk gezind en opstandig volk. Het was een fysieke tempel, zoals Hij ook kwam naar een fysiek, vleselijk volk.

Maar de tweede keer zal Hij in opperste macht en heerlijk­heid komen. Hij zal deze keer naar een glorieuze tempel komen—een geestelijke, geen fysieke tempel.

Van Gods Kerk zegt Hij in het tweede hoofdstuk van Efeze: “Zo zijt gij dan … huisgenoten [familie] Gods, [de Kerk] gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here” (Efeziërs 2:19-22).

De verheerlijkte Christus komt naar de verheerlijkte tempel die een veel grotere heerlijkheid zal hebben dan de tempel van Salomo.

Let erop dat Christus niet naar een fysiek gebouw zal komen, maar naar Zijn Kerk, die dan met Hem verheerlijkt zal worden.

Let verder op Efeziërs 4:16: “… het gehele lichaam [lichaam van Christus—de Kerk!] als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen …”

Laten wij het dus goed begrijpen!

Het oudtestamentische Israël, dat zowel kerk als staat was, leefde in de dagen van de eerste Adam. Zij hadden alleen de “menselijke” geest—zij waren vleselijk gezind, stonden vijandig tegenover God, zij waren niet aan de wet van God onderworpen. God had hun echter Zijn wetten gegeven (zowel geestelijke als offer-, ceremoniële en statutaire wetten). Het bleek dat zonder de tweede Geest, de Heilige Geest van God, de mensen zich niet tot de juiste levensweg zouden keren, hoewel God aan hen de kennis openbaarde, niet alleen van Zichzelf, maar ook van Zijn regering.

De nieuwtestamentische Kerk van God begon echter met Gods Heilige Geest, die vanaf het allereerste begin aan de “mense­lijke” geest werd toegevoegd.

De oudtestamentische offerwetten en ceremoniële rituelen waren slechts een tijdelijke vervanging voor Christus en de Heilige Geest. Toen de werkelijkheid kwam, werd de vervanging beëindigd, maar de fundamentele geestelijke wet—de wet van liefde, vastgelegd in de Tien Geboden—bleef bestaan. De Kerk werd echter, omdat zij de Heilige Geest heeft, geacht niet alleen naar de stiptheid van de letter te gehoorzamen, maar ook naar de geest, het principe of de duidelijke bedoeling van de wet (2 Corinthiërs 3:6).

Nu komen wij toe aan het doel en de functie van de Kerk van God.

Onmiddellijk na de oprichting van de Kerk, volbrachten de apostelen Petrus en Johannes een sensationele genezing van een bekende verlamde, waarna Petrus predikte tot de menigte die hierdoor werd aangetrokken (Handelingen 3:1‑26). Maar meteen wier­pen de priesters, tempelwachters en Sadduceeën de apostelen gedurende de nacht in de gevangenis (Handelingen 4:1-3). De volgende morgen werden de apostelen voor de hogepriester en zijn fami­lie en voor andere hoogwaardigheidsbekleders gebracht. Zij werden ernstig bedreigd en bevolen het prediken in de naam van Christus te staken.

Deze apostelen waren mensen. Deze ervaring had hen van streek gebracht. Zij gingen rechtstreeks naar een groep kerkleden voor bemoediging, gebed en morele versterking (Handelingen 4:23).

Deze loyale kerkleden “verhieven hun stem tot God” (Handelingen 4:24) in verenigd gebed en zij smeekten God om inspiratie en goddelijke kracht, opdat de apostelen konden doorgaan vrijmoe­dig de boodschap te verkondigen.

Dit is een belangrijke functie van de Kerk. De gewone leden werden niet uitgezonden met de boodschap; zij stonden eensgezind achter de apostelen, die met de grote opdracht waren belast. “En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen” (Handelingen 4:31).

Deze gemeenteleden konden solidair en loyaal achter de apostelen staan omdat zij één van hart en ziel (geest) waren (vs. 32).

Later, toen de hevige vervolging was begonnen, werd de apostel Jakobus op wrede wijze om het leven gebracht. Koning Herodes liet ook Petrus in de gevangenis werpen, met de klaarblijkelijke bedoeling hem eveneens te doden (Handelingen 12:1‑4).

“Maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden” (vs. 5).

Het resultaat? God zond een engel om de ketenen waarmee Petrus was gebonden, los te maken, en hem heimelijk uit de gevangenis te leiden. Petrus vluchtte naar Caesarea.

Wordt vervolgd...

Ihp Nl