Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Jeremia’s Mysterieuze Opdracht (Eerste Deel)

Killfile/flickr

Jeremia’s Mysterieuze Opdracht (Eerste Deel)

De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën (Hoofdstuk Drie)

Vervolg van  De Kinderen Israëls Worden Twee Naties (Tweede Deel)

Toen het Huis van Israël in Assyrische ballingschap gegaan was, 721-718 voor Chr., had het Koninkrijk Juda de regering en dienst van God nog niet verworpen. Voordat Juda afvallig werd, had God door de ­profeet Hosea gezegd: “Indien gij, o Israël, al ontucht bedrijft, laat dan toch Juda geen schuld op zich laden!” (Hos. 4:15).

Maar later “vreesde de trouweloze, haar zuster Juda, niet, maar ging henen, en hoereerde zelf ook” en God sprak tenslotte: “De afgekeerde Israël heeft haar ziel gerechtvaardigd, meer dan de trouweloze Juda. (Jer. 3:8, 11—SV). En zo brak, meer dan 130 jaar nadat Israël in ballingschap was weg­gevoerd, de tijd aan dat God ook de Joden in nationale ballingschap en ­slavernij dreef. Zij werden als slaven naar Babylonië gebracht—niet naar Assyrië, waarheen Israël weggevoerd was.

Voor dit doel had God een zeer speciale profeet verwekt, wiens werkelijke roeping en opdracht maar zeer weinigen begrijpen. Deze profeet was Jeremia. Hij was een van de slechts drie mensen, die geheiligd werden, voor zij werden geboren. De andere twee waren Johannes de Doper en Jezus Christus (zie Jer. 1:5).

Jeremia was, toen hij de eerste keer zijn belangrijke roeping en opdracht kreeg, nog een jongeling. Er is bewijsmateriaal dat aangeeft dat hij zeventien jaar oud was. Tegen de tijd dat zijn opdracht vervuld was, was hij een bejaarde, witharige patriarch. De opdracht staat in Jeremia 1:10: “Merk op, Ik stel u heden over de volken en de koninkrijken om uit te rukken en af te breken, om te verdelgen en te verwoesten, om te bouwen en te planten.”

Daar staat het! Jeremia werd over naties gesteld—over meer dan één koninkrijk. Hij was een Joodse jongen en woonde in Juda. Hij werd tot ­profeet over Juda aangesteld, maar niet over Juda alleen. Over volken en koninkrijken! Hij werd over deze koninkrijken aangesteld om twee dingen te doen: allereerst om “uit te rukken” of “omver te werpen” en ten tweede om te bouwen en te planten.

Jeremia werd door God als profeet gebruikt om het volk Juda te waarschuwen voor hun overtredingen tegen Gods regering en Zijn wegen. Hij werd gestuurd om dit opstandige volk te waarschuwen voor de dreigende straf—de invasie van hun gebied en hun ballingschap door de Chaldeeuwse strijdkrachten—tenzij ze zich bekeerden. Hij werd gebruikt als een onder­handelaar, een bemiddelaar, tussen de koningen van Juda en Babylonië. Het is wel bekend dat Jeremia gebruikt werd om Juda te waarschuwen voor de dreigende ballingschap en het “afbreken” of “omverwerpen” van de troon van David in het Koninkrijk Juda.

Maar—let hierop in uw Bijbel!—hij kreeg ook de opdracht om te bouwen en te planten! Wat moest hij dan bouwen en planten? Wel, natuurlijk dat waarvoor hij in Juda gebruikt was om “af te breken”—de troon van David. Hij werd gesteld over koninkrijken—zowel over het Koninkrijk Israël als het Koninkrijk Juda. Hij werd gebruikt om die troon in Juda te “ontwortelen”. Wat was dan de opdracht van Jeremia om in Israël te doen? Aha! Dat is het! Het tweede deel van deze vreemde en weinig begrepen opdracht: om te bouwen en te planten!

De wereld weet niet beter of de laatste koning die op de troon van David zat was Zedekia van Juda. Hij werd onttroond en de troon werd uit Juda ­ontworteld en uitgerukt in 585 voor Chr.—bijna 600 jaar voor Christus!

Wat toen? Vergat God Zijn verbond met David? Hield de troon op te bestaan? Waar is, dat het koninkrijk, de regering over Juda eindigde, zoals dat met het koninkrijk Israël meer dan 130 jaar eerder het geval was! Maar zie eens wat Jeremia nog meer was opgedragen te doen—te bouwen en te planten! Toen moest hij planten en bouwen, noodzakelijkerwijs in het Huis van Israël, vandaar die vele dagen zonder een koning—onder het uit het oog verloren Israël, dat zichzelf nu als heidens beschouwde! Daarom moest de identiteit en de plaats van herplanting voor de wereld verborgen blijven tot de tijd van het EINDE waarin we nu leven!

Juda in Ballingschap naar Babel

Het leven en werk van Jeremia is een zeer fascinerend verhaal. De eerste hoofdstukken van het boek Jeremia zijn gewijd aan zijn ambt als profeet, waarschuwend voor de dreigende ballingschap van de Joden. Toen liet God hen in ballingschap gaan.

Het is algemeen bekend dat Babylonië Juda in drie verschillende fasen wegvoerde. De eerste belegering was in 604 voor Chr., een datum ongeveer twee jaar later dan algemeen werd berekend, maar een datum die nu stevig onderbouwd is. Het land viel niet helemaal in handen van die heidense Babyloniërs, tenminste niet voordat er een volledige tijdcyclus van 19 jaar verstreken was, dus in 585 voor Chr. U kunt de rol die Jeremia speelde in deze ballingschap in het boek Jeremia lezen.

Maar let nu op een interessant feit. De laatste koning, waarvan zowel in de Bijbel als in de ongewijde geschiedenis verslag gedaan wordt, als te hebben gezeten op de troon van David was koning Zedekia van Juda (2 Kon. 25:18). Toen de Chaldeeuwse legers Jeruzalem belegerden, werd de stad open­gebroken en het paleis en de tempel verwoest. Alle zonen van koning Zedekia werden voor zijn ogen ter dood gebracht. Opdat er geen man zou zijn om zijn dynastie voort te zetten werden alle vorsten van Juda omgebracht. Koning Zedekia’s ogen werden uitgestoken en hij werd met ketenen geboeid en naar Babel gevoerd waar hij stierf. U kunt alles over deze gevangenschap lezen in 2 Koningen 25, 2 Kronieken 36, Jeremia 39 en 52.

Jeremia’s Geheimzinnige Gangen

En hiermee is het eerste deel van Jeremia’s geheimzinnige opdracht vervuld! Voor zover de wereld kon zien, of sindsdien heeft gezien, was er een einde gekomen aan de dynastie van David! Er was geen koning meer om op de troon te zitten. Juda’s laatste koning was dood. Al zijn zonen waren dood. Alle andere vorsten, die mogelijk aanspraak konden maken op de troon om de dynastie voort te zetten, waren gedood. Geen mogelijke erfgenaam van de troon, zoals de wereld toen geloofde, bleef in leven.

Maar hoe ging het nu verder met het tweede deel van zijn opdracht? Was God in staat om Zijn verbond met David te houden?

Jeremia bevond zich onder deze gevangen genomen Joden. Toch moest hij vrij blijven om het tweede deel van zijn opdracht uit te voeren. Dus: “De bevelhebber nu van de lijfwacht had Jeremia laten halen en had tot hem gezegd: … zie, ik heb u heden bevrijd van de boeien die om uw handen waren; indien het u behaagt met mij naar Babel te gaan, ga dan en ik zal mijn oog op u vestigen; doch indien het u mishaagt met mij naar Babel te gaan, zo laat het; zie, het gehele land ligt voor u; waarheen ook het in uw ogen goed en recht is te gaan, ga daarheen … Daarop had de bevelhebber van de lijfwacht hem mondvoorraad en een geschenk [geld voor zijn onkosten] gegeven en hem laten gaan” (Jer. 40:2-5).

Jeremia werd helemaal vrij gelaten om de tweede helft van zijn opdracht uit te voeren. Waar ging hij heen? We komen nu aan een verbazingwekkend, fascinerend, aangrijpend deel van het boek Jeremia, dat bijna volledig over het hoofd gezien is.

“Zo kwam Jeremia tot Gedalja, de zoon van Ahikam, te Mispa en bleef bij hem onder het volk dat in het land was overgebleven” (vs. 6). Deze Gedalja nu was door de koning van Babel tot gouverneur of landvoogd gemaakt over een overblijfsel van de Joden in het land en omdat Jeruzalem verwoest was, had hij Mispa tot zijn residentie gemaakt. Maar de koning van Ammon smeedde een complot met een Jood die Ismaël heette om Gedalja te vermoorden. Het complot werd ten uitvoer gebracht, de landvoogd en een deel der Joden ­werden gedood. Jeremia was onder de overlevenden.

“Daarop voerde Ismaël de gehele rest van het volk, die in Mispa was, gevankelijk weg, de dochters van de koning en al het volk dat te Mispa overgebleven was, waarover Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht [van Babel], Gedalja, de zoon van Ahikam, had aangesteld; en … voerde hen gevankelijk weg en hij trok heen om naar de Ammonieten uit te wijken” (Jer. 41:10).

Aha! Hebt u het? Lees die passage nog eens. Onder deze Joden bevonden zich de dochters van de koning! Dochters van Zedekia, de koning van Juda, en van Davids dynastie!

Koning Zedekia was in de gevangenis in Babel gestorven (Jer. 52:11). Alle vorsten van Juda waren gedood. Alle mogelijke erfgerechtigden voor de troon van David waren gedood—behalve de dochters van de koning! Nu zien we waarom Jeremia naar Mispa ging!

Wordt vervolgd …

Usbp Nl Bo