Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Is er leven na de dood? (Derde deel)

Sydney Rae/Unsplash

Is er leven na de dood? (Derde deel)

Het ongelooflijke potentieel van de mens - Hoofdstuk 12

Vervolgd van Is er leven na de dood? (Tweede deel)

Waarom Joodse leiders de boodschap verwierpen

De Joodse leiders van Jezus’ dagen dachten dat Hij een regering aankondigde die toen meteen zou worden gevestigd ten einde het Romeinse rijk ten val te brengen dat toentertijd Judea als vazal­staat overheerste.

Een van die prominente Joden was een man Nicodemus genaamd. Hij was een van de Farizeeën en deze mensen stonden vijandig tegenover Jezus vanwege deze nieuwe boodschap. Nicodemus wilde die verbazingwekkende boodschapper wel eens ontmoeten en er met hem over praten. Om kritiek van zijn collega’s te ontwijken, kwam hij ‘s nachts naar Jezus.

“Wij weten,” zei hij, “dat Gij van God gekomen zijt als leraar”.

Het “wij” duidt aan dat de goddelijke identiteit van de Boodschapper en de oorsprong van Zijn boodschap de Farizeeën bekend was. Zij waren echter mensen van dat ogenblik, die zich meer hoofdbrekens maakten over de bescherming van hun eigen status als leiders onder het Romeinse regime dan over het ontvangen van Gods openbaringen.

Jezus bemerkte het belang van Nicodemus’ eerste woorden. Zijn boodschap was het goede nieuws van de komende wereldregering van God, dat wil zeggen het Koninkrijk Gods, dat over alle volken zal heersen met Gods regeringssysteem.

Deze Joodse leiders hadden angst voor die boodschap. Jezus was een Jood – iemand van hun stam. Als zij zich niet tegen Hem verzetten, liepen ze gevaar van hun machtspositie ontheven te worden en misschien wel ter dood te worden gebracht als revolutionairen die een bedreiging vormden voor het Romeinse gezag. De Farizeeën dachten namelijk dat Jezus de onmiddellijke overname van dat gezag aankondigde.

Niet van deze wereld

Jezus verspilde er geen woorden aan. Hij voerde meteen het kardinale punt aan: het Koninkrijk Gods is niet van deze wereld, niet van deze tijd of van deze eeuw, maar van de wereld van morgen, een andere, volgende eeuw. Het bestaat niet uit mensen, maar uit onsterfelijken—de familie van God.

Jezus zei daarom: “Tenzij iemand wederom geboren wordt kan hij het Koninkrijk Gods niet zien” (Johannes 3:3).

Let wel dat “wederom geboren worden” van groot belang is in verband met het Koninkrijk Gods, met het feit dat het niet van dit tijdperk of deze eeuw is.

Jezus’ abrupte openingsuitspraak bracht Nicodemus echter van zijn stuk. De religieuze leiders en de honderden kerkgroeperingen en sekten die heden ten dage het Christendom belijden zijn eveneens in verwarring en misleid! De hedendaagse godsdienstijveraars geven er een heel andere draai aan dan Nicodemus.

Nicodemus begreep tenminste goed wat ‘geboren worden’ betekende. Hij wist dat het een verlossing was uit de baarmoeder van zijn moeder. Het betekende in de wereld te worden gebracht. Hedendaagse religieuze voormannen lezen er een andere betekenis in. Wat Nicodemus niet begrijpen kon, was hoe, op welke manier, iemand opnieuw geboren kon worden. Vanzelfsprekend kon hij als natuurlijk denkend mens zich alleen maar een tweede lichamelijke geboorte voorstellen. Hij wist evenwel wat geboren worden betekende!

Voor de tweede keer als mens geboren?

Verwonderd vroeg hij: “Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden?” Hij had geen moeite met het begrip geboren worden. Wat Nicodemus niet kon begrijpen was een tweede geboorte. Hij dacht dat Jezus het over een tweede menselijke geboorte had.

Hij kon zich alleen maar een tweede fysieke geboorte voorstellen. Zijn denken kon geen geestelijke dingen bevatten.

Jezus had duidelijk te verstaan gegeven dat het Koninkrijk Gods iets is dat men kan zien, maar pas dan wanneer iemand “wedergeboren” is. Niet tijdens het fysieke leven dus. In vers 5 staat bovendien dat iemand het Koninkrijk Gods kan binnen- of ingaan, maar niet voordat hij wedergeboren is door een andere en volkomen verschillende geboorte.

Het punt waar alles om draait wordt duidelijk uit Jezus’ woorden: “Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest” (vs. 6).

De mens nu is van vlees—menselijk. Hij is stoffelijk. “Stof zijt gij,” zei God tot Adam, “en tot stof zult gij wederkeren.” En ook: “Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen” (Genesis 3:19; 2:7).

Wedergeborenen zullen geest zijn

Jezus heeft dus duidelijk gezegd dat wanneer iemand uit de Geest geboren is, hij geest zal zijn. Kijk er nog eens naar in uw Bijbel.

Het Koninkrijk Gods zal zijn samengesteld uit geestelijke wezens en niet uit mensen.

Bij de geboorte als mens van vlees en bloed wordt iemand uit de baarmoeder van zijn moeder verlost en in deze wereld gebracht. Wanneer iemand uit de Geest wordt geboren, is het de Kerk van God (fysiek)—de moeder van verwekte Christenen—die hem in het Koninkrijk Gods (een Koninkrijk van Geestwezens) geboren doet worden.

Nu is de mens samengesteld uit vlees, uit stoffelijke bestanddelen, uit materie. Wanneer hij is wedergeboren, zal hij Geest zijn , een Geestwezen en geen mens meer. Hij zal uit geest bestaan, een geestelijke samenstelling hebben met inherent, onafhankelijk, zichzelf instandhoudend leven en niet meer leven door ademhaling en bloedcirculatie.

Wat betreft het volgende tijdperk, wanneer het Koninkrijk Gods op aarde heerst, in het leven na de dood, het volgende leven, zei Jezus: “Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemel” (Mattheüs 22:30). Het huwelijk is een fysieke, vleselijke verbintenis. In het tijdperk van Gods Koninkrijk, wanneer we “wedergeboren” zijn, zullen we geest zijn en geen vlees. Geboren uit God als Geestwezens, geen mensen meer. Engelen zijn geesten en bestaan uit geest (Hebreeën 1:7). Jezus heeft niet gezegd dat we engelen zullen zijn. Hij zei dat we als de engelen worden, zonder geslacht en samengesteld uit Geest. Engelen zijn geschapen geestelijke wezens; ze zijn niet verwekt en uit God geboren als Gods eigen kinderen. Wij zullen daarom boven de engelen staan!

Jezus legde dit verder uit aan Nicodemus: “De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zo is een ieder, die uit de Geest geboren is (Johannes 3:8).

De wind kunt u niet zien. Daarom wordt wind vergeleken met geest. Ze zijn beide onzichtbaar. Dat is de reden waarom sterfelijk vlees, zoals we nu zijn, het Koninkrijk Gods niet kan zien. Zij die het beërven, zullen Geest zijn en geest is gewoonlijk onzichtbaar voor het menselijk oog.

Niet met een lichaam van vlees en bloed

De apostel Paulus legde uit dat het Koninkrijk Gods iets is dat een mens kan erven, maar niet in dit tijdperk, niet nu hij nog uit stoffelijk vlees bestaat.

“De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk [menselijk], de tweede mens is uit de hemel” [een goddelijk wezen] (1 Corinthiërs 15:47).

Dit is wat Jezus tegen Nicodemus zei, nl. dat hij van de aarde, aards, menselijk was. Hij was vlees, geen Geest. Hij was geboren uit het vlees; dus was hij dat—vlees. Wanneer iemand uit de Geest geboren wordt, dan zal hij geest zijn. Paulus zet hier dezelfde waarheid uiteen.

In het huidige tijdperk kunnen we echter niet geest zijn. Er is namelijk een tijdfactor in het spel bij het wedergeboren worden in Gods Koninkrijk.

Vervolg nu met 1 Corinthiërs  15:49: “En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij [door een toekomstige opstanding] het beeld van de hemelse dragen.” Zoals we nu vlees zijn, zullen we later, in de opstanding, geest zijn, m.a.w. wanneer we bij de opstanding “wedergeboren” worden en het Koninkrijk Gods zullen zien en ingaan, zijn we geest.

“Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet. Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen [sterven], maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij [die dan nog leven] zullen veranderd worden” (vs. 50-52). Dit is het tijdstip wanneer we wedergeboren worden, wanneer we het Koninkrijk kunnen zien, ingaan en beërven, dat is wanneer we wedergeboren zijn en niet eerder!

Hoe zullen wij worden veranderd? Het volgende vers geeft daarop antwoord: “Want dit vergankelijke [vlees, zoals we nu zijn] moet onvergankelijkheid [geest—dat wat uit God geboren is, is geest] aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen”—moet veranderd worden van stoffelijk vlees in Geest.

Pas wanneer we wedergeboren zijn, kunnen we het Koninkrijk Gods zien (Jezus tot Nicodemus, Johannes 3:3).

Pas wanneer we wedergeboren zijn, kunnen we het Koninkrijk Gods ingaan (Jezus tot Nicodemus, Johannes 3:5).

Pas wanneer we geen vlees meer zijn, maar veranderd in Geest, kunnen we het Koninkrijk Gods binnengaan (Jezus tot Nicodemus, Johannes 3:6-8).

Zolang we nog mensen van vlees en bloed zijn (zoals Nicodemus toen was en wij nu zijn) kunnen we het Koninkrijk Gods niet beërven (Paulus tot de Corinthiërs, 1 Corinthiërs  15:50).

Pas in de opstanding, bij de wederkomst van Christus, zullen we veranderd worden van vergankelijk vlees in onvergankelijke Geest (Paulus, 1 Corinthiërs 15:50-53 en vers 22-23).

Pas in de opstanding kunnen we dus het Koninkrijk God zien, ingaan en beërven. Vóór de opstanding kunnen we niet wedergeboren zijn!

Wordt vervolgd...

Ihp Nl