Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Het Mysterie van de Kerk (negende deel)

Christian Bowen/Unsplash

Het Mysterie van de Kerk (negende deel)

Mysterie der eeuwen (Hoofdstuk zes)

Vervolg van Het Mysterie van de Kerk (achtste deel)

W

aarom de Kerk eerst wordt geroepen

Op dit punt wil ik nader verklaren waarom de leden van de Kerk de eerstelingen van Gods behoud worden genoemd. Verre van een discriminatie te zijn tegen de overgrote meerderheid van de wereld die nog niet tot behoud wordt geroepen, is het juist voor het doel de rest van de wereld tot behoud te roepen. Laat mij u er nog eens aan herinneren dat er in Gods plan voor het behouden van de wereld—voor het vermenigvuldigen van Zichzelf een bepaalde volgorde is.

Jezus Christus is de eerste van de eerstelingen. Hij is de eerstgeborene van vele broeders (1 Corinthiërs 15:23; Romeinen 8:29). De leden van de Kerk worden geroepen om te worden veranderd, om karakter te ontwikkelen, en uiteindelijk, bij Christus’ wederkomst, als Goddelijke Wezens te worden geboren, om onder Christus koningen en priesters te zijn, wanneer Hij zal beginnen de wereld te behouden.

In zekere zin zullen de kerkleden dus medeverlossers met Christus worden (Obadja 21). Teneinde de wereld te behouden werden er in feite twee dingen van Christus verlangd. Ten eerste moest Hij, die de Schepper van ons allen is, voor ons allen sterven en aldus in onze plaats de doodstraf ondergaan. Niemand kon dit doen dan alleen Jezus Christus.

Veel mensen beseffen echter niet dat wij niet door het bloed van Christus worden behouden. In Romeinen 5:10 leest u dat wij door de dood van Christus worden verzoend met God de Vader, maar wij worden behouden door Christus’ leven—door de opstanding. Deze onderhavige passage schrijf ik op de dag die de wereld „Paaszondag” noemt. Op deze dag zeggen de kerken en evangelisten veel over de opstanding van Christus, maar nagenoeg niets over de opstanding van allen die behouden zullen worden, en over de opstanding waardoor mensen behouden kunnen worden.

Alleen Jezus kon het offer brengen dat voor onze vroegere zonden betaalt. De wereld moet evenwel naar behoud uitzien door Zijn leven na Zijn opstanding. De Kerk is de verloofde Bruid van Christus die met de Zoon van God zal trouwen bij diens terugkeer, na de opstanding van degenen die tot de Kerk behoren. Nadat wij, als de vrouw van de Zoon van God, en als leden van het Gezin van God, de opstanding uit de doden hebben bereikt, zullen wij niet alleen erfgenamen en mede-erfgenamen met Christus zijn, maar in zekere zin ook medeverlossers.

Het gezin van God zal groeien. Als koningen en priesters zullen de kerkleden in de opstanding medeheersers onder Christus zijn bij het herstellen van de regering van God over alle naties. Maar als priesters zullen wij tevens medeverlossers met Hem zijn bij het verlossen van de wereld.

Waarom er eerstelingen nodig zijn

Waarom nu was het absoluut noodzakelijk dat de Kerk gedurende dit tijdperk behoud zou ontvangen, terwijl de rest van de wereld in geestelijke duisternis en misleiding werd gelaten?

Voordat Jezus zich kon kwalificeren als onze Verlosser en toekomstige Koning, was het noodzakelijk dat Hij, als de tweede Adam, zou doen wat de eerste Adam niet deed: Satan overwinnen en de denkwijze en regering van God kiezen. Als de Kerk met en onder Hem wil regeren—als de leden zowel priesters als koningen willen zijn, die helpen, onder Christus, bij het behouden van de wereld—dan moeten de leden van de Kerk zich eveneens kwalificeren door Satan te weerstaan en te overwinnen.

Dat zal niet worden geëist van de overwel­digende meerderheid der anderen, wanneer behoud tot hen komt. Behoud zal pas tot hen komen als Satan is verwijderd. U ziet dus dat het verre van discrimineren tegen de rest van de wereld is, toen Jezus zei: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke” (Johannes 6:44). Het was noodzakelijk dat de Kerk zou worden geroepen in een tijd waarin elk lid zich van Satan moet afkeren en hem moet weerstaan en overwinnen. Anders zouden wij ons niet kunnen kwalificeren voor de schitterende positie van koning en priester in het koninkrijk van God gedurende de 1000 jaar.

Dit verklaart het waarom—het grote doel—van de Kerk.

Is de Kerk georganiseerd?—Zo ja, hoe dan?

Maar wat is de Kerkhoe is zij georganiseerd—hoe functioneert zij?

Toen ik onder de leden van de Kerk van God kwam, waren er onder de leiders vragen aangaande de aard van de organisatie van de Kerk. In die tijd, in 1927, was de Kerk georganiseerd op het patroon van een tweejaarlijkse algemene conferentie. Iedere plaatselijke gemeente kon één lid naar de tweejaarlijkse algemene conferentie sturen en had aldus één stem in de verkiezing van functionarissen, en bij kwesties inzake doctrines en beleid van de Kerk. Een plaatselijke gemeente bestond soms uit niet meer dan vijf leden.

Omstreeks 1930 ontstond er echter verdeeldheid over de organisatie en het bestuur van de Kerk. In 1933 werd de Kerk zelfs in tweeën gedeeld. Twee leiders organiseerden een nieuwe Kerk, vertrokken uit het hoofdkwartier in Stanberry in de staat Missouri en richtten een nieuw hoofdkwartier op in Salem, West-Virginia. Zij kozen een organisatievorm, die zij ten onrechte „bijbelse organisatie” noemden.

Deze nieuwe organisatie bestond uit twaalf mannen die apostelen werden genoemd, aangeduid als „de twaalf.” Zeven mannen werden aangesteld in het ambt van diaken, van wie de voorzitter de penningmeester was. Dan waren er nog „de zeventig,” zeventig vooraanstaande dienaren. Dit was overgenomen van het oude Sanhedrin van het Judaïsme. Er waren in de Kerk echter niet genoeg geordineerde dienaren voor meer dan de helft van „de zeventig.”

De Rooms Katholieke Kerk is georganiseerd volgens het hiërarchische systeem met de paus als hoogste gezagsdrager, vervolgens een college van kardinalen, een curie op het hoofdkwartier in het Vaticaan met aartsbisschoppen, bisschoppen en priesters.

De Presbyteriaanse Kerk is georganiseerd met de presbyters of ouderlingen als bestuur. De Congregationalisten delegeren het hoogste gezag aan de congregatie of gemeente: „bestuur met goedkeuring van hen die bestuurd worden.” Enzovoort.

De kerken van deze wereld van Satan zijn georganiseerd volgens door de mens uitgedachte vormen. Maar de Bijbel geeft gedetailleerde richtlijnen met betrekking tot het kerkelijke bestuur. Jezus Christus is het Hoofd van de Kerk. Gods regeringsvorm is uiteraard hiërarchisch. God de Vader is het Hoofd van Christus, Hij is de enige Wetgever en de allerhoogste autoriteit.

In 1 Corinthe 12 zet God functies, ambten, bestuursvormen met posities uiteen zoals God ze in Zijn Kerk heeft ingesteld.

„Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten … Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; en er is verscheidenheid in bedieningen [bestuur], maar het is dezelfde Heer; en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt … Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil. Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus; want door één Geest zijn wij [in de Kerk] allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen  …” (1 Corinthiërs 12:1, 4-6, 11-13).

Eén Kerk met één bestuur

Let er in het bijzonder op dat er slechts één Kerk is. Niet vele kerken. De Kerk is niet verdeeld. Er is slechts één Kerk. Geen moederkerk en een groot aantal kleine dochter­kerken die zich in onenigheid hebben afgescheiden. Groepen die zich afsplitsen zijn niet langer in de Kerk. Het is de Kerk die in de opstanding met Christus bij Zijn komst zal trouwen—niet ruziënde kerken—niet groepen die zich hebben afgescheiden! Geen moederkerk en afvallige dochters. Dat zal duidelijker worden naarmate wij verder gaan.

Let er ook op dat de Kerk verscheidene „werkingen” of werkzaamheden leidt. Daarvoor zijn er in de ene Kerk ook verscheidene besturen en afdelingen, met een manager aan het hoofd van iedere afdeling (vs. 4-6). Vergeet niet dat een afdelingshoofd niet het beleid bepaalt of procedures en doctrines vaststelt. Hij bestuurt—voert uit en leidt—wat al van boven af is vastgesteld.

Zelfs in deze wereld, in de Verenigde Staten bijvoorbeeld, maakt de President geen wetten. Hij past het beleid van het Congres toe—handhaaft de wetten die het Congres gemaakt heeft. Bestuurshoofden zijn in de Kerk uitsluitend aangesteld om toezicht te houden, leiding te geven, het beleid uit te voeren en de procedures en doctrines toe te passen die hun van bovenaf zijn aangegeven.

De ene Kerk, die niet verdeeld is, krijgt opnieuw nadruk in vers 20: „Maar nu zijn er wel vele leden, doch slechts één lichaam”—één onverdeelde Kerk. Ook God bestaat uit meer dan één Persoon, maar is toch slechts de ene God! God is immers de heilige Godfamilie. De leden van de Kerk zijn reeds verwekte zonen, verwekte leden van die Godfamilie. Maar zij zijn nog niet als Goddelijke Wezens geboren!

Let op vers 25: „Opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen.”

Teneinde de vele werkzaamheden uit te voeren heeft God—niet een stemming van de leden—„sommigen aangesteld in de gemeente [Kerk], ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars”. Of zoals Efeze 4:11 nader specificeert: „En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars.”

Een apostel is „iemand die wordt uitgezonden” met Christus’ evangelieboodschap; hij heeft tevens de supervisie op het verkondigen van die boodschap aan de wereld door andere middelen en personen dan hij. Bovendien ontving een apostel de supervisie over alle plaatselijke gemeenten of kerken (1 Corinthiërs 16:1). De apostel Paulus had het toezicht op de kerken van de heidense wereld (2 Corinthiërs 11:28).

De profeten die in het fundament van de Kerk zijn aangesteld zijn die van het Oude Testament, wier geschriften werden gebruikt om een aanzienlijk deel van de leer en werking van het evangelie en het Nieuwe Testament te vormen. Er worden geen profeten genoemd die in de nieuwtestamentische Kerk leiding gaven of predikten.

Evangelisten waren vooraanstaande dienaren die het evangelie aan het publiek verkondigden; een evangelist richtte ook plaatselijke gemeenten op en hield onder de apostel toezicht op een aantal kerken. Daarom kan een evangelist op het hoofdkwartier van de Kerk of het werk van vandaag uitvoerende functies onder de apostel bekleden. Een evangelist is niet noodzakelijk aan één plaats gebonden. Pastors zijn dienaren aan het hoofd van een plaatselijke gemeente of groep van plaatselijke gemeenten. Vervolgens werden er in de Kerk leraren geplaatst; deze hoeven niet altijd predikers in het openbaar te zijn. Alle dienaren en leraren worden in andere nieuwtestamentische teksten oudsten genoemd. Derhalve zijn er in Gods Kerk van vandaag zowel predikende als niet-predikende oudsten. Predikende oudsten hebben de zorg voor de plaatselijke gemeenten. En sommige oudsten, die niet tot het publiek prediken, worden in de Kerk van heden plaatselijke oudsten genoemd. 

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl