Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

De menselijke natuur en hoe de hele wereld is misleid aangaande haar herkomst (Eerste deel)

Twitter: Jankolario

De menselijke natuur en hoe de hele wereld is misleid aangaande haar herkomst (Eerste deel)

Het ongelooflijke potentieel van de mens - Hoofdstuk 11

Vervolgd van Wat bedoelt u met... bekering? (Vijfde deel)

Ik heb iemand eens horen zeggen: “Kijk eens wat een enig lief baby’tje, en dan te bedenken dat het nu al die slechte, verdorven menselijke natuur heeft”.

Maar was dat wel zo?

Wat een paradox zou hierin liggen. Hoe is die te verklaren? De menselijke geest presteert wonderbaarlijke dingen. Wij hebben meerdere malen mensen op de maan laten wandelen en telkens hebben wij ze weer veilig door de dampkring naar de aarde laten terugkeren. En toch kan deze wonderbaarlijke menselijke geest onze problemen hier op aarde niet oplossen en de wereld geen vrede brengen. Waarom eigenlijk niet? Alle geweld, oorlogen, misdaad, corruptie, oneerlijkheid en zedeloosheid wordt op rekening geschreven van de menselijke natuur.

Waar komt die menselijke natuur vandaan? Heeft de Schepper ons die bij de schepping meegegeven? Worden wij ermee geboren? Begrijp me goed, ik spreek over de menselijke natuur in haar verdorven geestelijke staat waarin ijdelheid, begeerte, hebzucht, afgunst, jaloezie, wedijver, twist, verzet tegen alle gezag, wrok en haat heersen.

Het antwoord vergt inzicht in de samenstelling en geaardheid van de menselijke geest, en dit inzicht is slechts te verkrijgen door openbaring. De samenstelling van het menselijke verstand in vergelijking met het dierlijk brein is reeds uiteengezet. Hoe komt het echter dat een zo wonderbaarlijk denkvermogen zoveel onheil teweegbrengt.

Heeft de almachtige God van liefde en genade het door Hemzelf geschapen menselijke ras met opzet een ingeboren aard van ijdelheid, begeerte en hebzucht meegegeven—een vijandig hart jegens God, een hart vol bedrog, afgunst, jaloersheid en haat?

Hoe was Adam bij zijn schepping?

Laten we om te beginnen eens kijken wat er over de eerste mens, Adam, en zijn aard ten tijde van zijn schepping is geopenbaard.

De Bijbel onthult alleen heel beknopt de hoogtepunten van de geschiedenis der mensheid in de ruim eerste tweeduizend jaar, een derde van de totale tijd vanaf de schepping van de mens tot nu toe. Slechts elf hoofdstukken zijn er gewijd aan de geschiedenis van die hele lange periode. Het verslag van het eerste mensenpaar is slechts heel beknopt daarin samengevat.

De eerste twee mensen vormden de laatste scheppingsdaad op de zesde dag van de ‘scheppingsweek’, beschreven in het eerste hoofdstuk van Genesis.

Op de derde dag van die week had God het plantenrijk, de flora, geschapen, en op de vijfde en zesde dag het dierenrijk, de fauna, waarin elk leven zich reproduceert “naar zijn aard.” Het vee plantte zich voort naar de aard van het vee (vs. 25), leeuwen naar de leeuwenaard, paarden naar die van paarden, enz.

Toen zei God: “Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis.” Met andere woorden: “Laat ons mensen maken naar Gods aard”. God plantte in feite Zichzelf voort.

Let erop dat de naam voor God, de oorspronkelijke Hebreeuwse naam zoals die in het gehele boek Genesis voorkomt, Elohim is. Dit is een enkelvoudig woord met een meervoudige betekenis, zoals familie, groep of kerk. Het wil zeggen dat God één familie is, bestaande uit meer dan één persoon. Het is als met een team of een kerk die beide bestaan uit meerdere personen. De God tot wie Christus bad, is de Vader van de familie die God is. God is een Familie—slechts één familie, één God.

“En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.” Waarom? Omdat de menselijke voortplanting een afspiegeling is van God die Zichzelf voortplant. En voor de fysieke voortplanting zijn een man en een vrouw nodig.

Lees echter verder: “En God zegende hen …” Zegende Hij hen door in hen een slechte, zondige natuur te scheppen die te enen male niet in staat was zich aan Gods juiste levenswijze te onderwerpen? Maar lees nog eens verder: “ … en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde …” (Genesis 1:28).

“En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed” (vs. 31). Als de eerste mensen zoals God hen had gescha­pen, zeer goed waren, kon er dan sprake zijn van een vijandige en slechte natuur?

Dit moet u, lezer, toch te denken geven!

Wat onthult dit verhaal van de schepping van de eerste mensen omtrent Adams natuur ten tijde van zijn schepping? Ik wijs er nog eens op dat hier alleen heel summier de hoofdzaken zijn aangeduid. Maar het weinige dat ons wordt geopenbaard, geeft ons eigenlijk alles wat we moeten weten.

Er staat: “En de Here God formeerde uit de aardbodem al het gedierte des velds en al het gevogelte des hemels. Ook bracht Hij het tot de mens, om te zien hoe deze het noemen zou …” (Genesis 2:19).

Hier, in dit zeer beknopte bestek, kunnen wij zeer goed zien of Adam blijk geeft van een opstandige en ongehoorzame natuur of van een geest van volgzaamheid en gehoorzaamheid.

Er blijkt hier absoluut niets van opstandigheid. Wij zien integendeel dat Adam al het vee, de vogels in de lucht en elk dier in het veld zijn naam gaf.

Dit voorval laat zien hoe Adams gezindheid en natuur waren vlak na zijn schepping, voordat hij door Satan in verzoeking werd gebracht (hetgeen in Genesis 3 wordt beschreven). Let er goed op dat er in dit gebeuren van de tijd vóór de verzoeking in het geheel niets staat waaruit blijkt dat Adam een slechte vijandige en op­standige natuur bezat. Er blijkt niet uit dat zijn hart arglistig boven alles, ja verderfelijk was, zoals de menselijke natuur wordt beschreven in Jeremia 17:9, noch “dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet” (Romeinen 8:7).

Aan de andere kant is hier evenmin sprake van een natuur die vervuld is van Gods Geest. Adam was nog niet met Satan geconfronteerd en ongehoorzaam geworden, en hij had ook niet genomen van de “boom des levens” om zo de inwonende liefde en kracht van Gods Heilige Geest te ontvangen, waardoor hij deel zou hebben aan de goddelijke natuur (2 Petrus 1:4).

Voor de verzoeking door Satan hebben we dus alleen de openbaring dat Adam, zoals God hem had geschapen, van nature niet slecht, vijandig of duivels was. Waarschijnlijk bezat hij wel de fysieke en mentale neiging tot zelfbehoud en dergelijke, maar niet de slechte natuur van egoïsme.

Wij moeten bedenken dat God Adam en het mensengeslacht schiep met een bedoeling. Wij dienen in dit verband goed in gedachten te houden wat die bedoeling is.

Wordt vervolgd...

Ihp Nl