Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Amerika Heeft Zijn Laatste Oorlog Gewonnen (Hij had Gelijk)

VIETNAM HELO_GETTY

Amerika Heeft Zijn Laatste Oorlog Gewonnen (Hij had Gelijk)

Hij had Gelijk - deel twee - Anglo-Amerika

“Hij heeft ons uit de oorlog gehouden!” juichten de meest trouwe kiezers van de president. President Wilson hield campagne voor zijn herverkiezing. En zoals zijn wapenspreuk beweerde, had de president Amerika uit de oorlog gehouden. Tenzij je het tot zinken brengen van Amerikaanse schepen door Duitse onderzeeërs een oorlogsdaad noemt. De verdediging van de heer Wilson was een aanhoudende stroom brieven geweest, die de Kaiser smeekten te stoppen met het schieten op Amerikanen.

Herbert Armstrong bezocht de campagne manifestatie in de herfst van 1916. Tussen het gedrang van Wilson-supporters, stond hij binnen 2 meter afstand van voormalig President Theodore Roosevelt.

“Hij heeft ons uit de oorlog gehouden,” hoorde de heer Armstrong de voormalig president met minachting zeggen. “Ik was 7 1/2 jaar president,” ging hij verder. “En als ik nu president zou zijn, zou ik de kaiser slechts één brief sturen—en hij zou weten dat ik het meende.”

De heer Armstrong vertelde dat verhaal vaak omdat het perfect laat zien wat hij al decennia lang heeft herhaald—dat de Verenigde Staten de wil verloren heeft om zijn macht te gebruiken. Twee maal werd de VS geprovoceerd tot deelname aan een wereldoorlog en elke keer haalde het de overwinning. Toch, kort na de 2e Wereldoorlog, voorspelde de heer Armstrong dat de Verenigde Staten zijn laatste oorlog had gewonnen.

Korea en Cuba

Na de overwinning van de 2e Wereldoorlog was de Koreaanse Oorlog de eerste in een lange rij van niet-overwinningen voor de Verenigde Staten. Toen vijandigheden uitbraken in 1950, gaf President Harry Truman het bevel van de Amerikaanse strijdkracht aan Gen. Douglas MacArthur, een held uit de 2e Wereldoorlog. Van af het begin stond het MacArthur vrij om de 38ste breedtelijn over te steken en Noord Korea binnen te vallen. Maar toen de Communistische strijdkrachten van China zich eenmaal gevoegd hadden aan de kant van de vijand, werd de V.S. aan het wankelen gebracht. MacArthur drong er bij Washington keihard op aan om toestemming te geven voor een volledige aanval van China, waarbij hij tegen een congresslid zei “er is geen vervanging voor overwinning.” Maar zijn pleidooi was voor dovemansoren. President Truman ontsloeg MacArthur in 1951, en de oorlog eindigde uiteindelijk in een patstelling, waarbij aan beide kanten veel slachtoffers te betreuren vielen.

De Koreaanse Oorlog maakte een einde aan de carrière van Amerika’s laatste grote generaal. Het vormde ook het begin van een nieuw tijdperk in de Amerikaanse oorlogsstrategie: die van beperkte oorlogsvoering.

Het Varkensbaai incident was een goed voorbeeld van deze nieuwe strategie. President John F. Kennedy gaf het startsein voor deze politiek-militaire ramp. In 1961 landden meer dan 1400 Cubaanse ballingen, getraind door de CIA, op de kust van Cuba in de hoop een volksopstand te veroorzaken. Maar zonder militaire zee- en luchtsteun van de V.S. werd de rebellie gemakkelijk door Castro’s troepen teruggeslagen. Van het door de V.S. geleidde invasieleger kwam bijna iedereen om, of stierf jaren later in gevangenschap.

Een aantal jaar vóór de Varkensbaai schreef de heer Armstrong in de Plain Truth van januari 1953 dat de V.S. Castro en de communisten uit Cuba had moeten verdrijven. Omdat ze dit niet deden stelde hij de vraag, “Zal de Verenigde Staten uitvinden dat nu het Castro en goddeloze communisten op de Amerikaanse drempel hebben gelaten, dit allerlei problemen en intimidatie zal blijven veroorzaken?” Dat heeft het inderdaad gedaan.

Na het Varkensbaai fiasco legde de heer Armstrong de schuld niet bij het leger van de V.S., of zelfs niet bij President Kennedy, maar bij het Amerikaanse volk! Hij schreef in oktober 1961 in de Plain Truth dat “de Verenigde Staten van Amerika zijn laatste oorlog gewonnen heeft, tenzij of totdat de Verenigde Staten zich als geheel bekeert en terugkeert naar wat de heilige lijfspreuk van zijn dollar zegt: “Ons vertrouwen is in God.”

“Ik heb dat gezegd toen wij faalden in Korea! … Ik zeg het weer nu de regering van de Verenigde Staten dit Cubaanse fiasco heeft gesteund—de president heeft de toestemming hiervoor verleend—en God, de God waar Amerika zich van heeft afgekeerd, het de meest vernederende nederlaag gaf! Wat betekent deze Cubaanse nederlaag?

“Het is een teken op uw muur, Meneer en Mevrouw Verenigde Staten!”

Sterke woorden. Hoe diepzinnig als u bekijkt wat er verder gebeurde.

Het Vietnam Spektakel

Al in november 1961 informeerde de Plain Truth zijn lezers dat de V.S. “bijna zeker” een belangrijke strijd in Vietnam zou moeten voeren. (De V.S. begon in 1964 troepen te sturen.) Hoewel verschillende nieuwsbronnen zich gerealiseerd zullen hebben dat een oorlog in Vietnam op handen was, zou geen van hen deze titel vroeg in 1965 hebben gebruikt: “Waarom de Verenigde Staten de Vietnam-Oorlog niet kan winnen!” De Plain Truth zei dit al slechts een aantal maanden nadat vijandigheden waren begonnen.

Het artikel verklaarde, “De Verenigde Staten heeft het op zich genomen niet te winnen in Vietnam! … Voormalig Gen. Douglas MacArthur zei ooit dat tenzij een land de oorlog inging met overwinning als einddoel, het reeds verslagen was voor de strijd begon. Hij had gelijk!

“Vergis u niet—de V.S. en de andere landen die betrokken zijn bij de steun aan Zuid Vietnam willen graag winnen. Maar zij zijn bang om de actie te ondernemen die nodig is om te winnen.” Dat werd in april 1965 gedrukt.

Anderhalf jaar later schreef de heer Armstrong, “De Verenigde Staten zijn niet aan het winnen. Toch is de oorlog gedurende 1966 veel intensiever geworden. Het volk ziet geen resultaat. Men vergelijkt de omvang en macht van de Verenigde Staten met die van Noord Vietnam—een klein landje nauwelijks zo groot als een van onze staten, zoals bijvoorbeeld Florida. Men kan niet begrijpen waarom de Verenigde Staten—de machtigste militaire natie in de wereld—het kleine Noord Vietnam niet kan verslaan” (Plain Truth, januari 1967). De oorlog duurde nog acht jaar, en eindigde in de beschamende evacuatie van Amerikaanse ambtenaren van het dak van de V.S. ambassade in Saigon. Het was de langste oorlog in de Amerikaanse geschiedenis. Het was ook de meest vernederende nederlaag van het land. Geschiedkundige Paul Johnson noemde het “het verval van Amerika’s macht.”

Tijdens die jaren had de Plain Truth het regelmatig over een andere Vietnamees slachtoffer—de roem van Amerika in de wereld. “Geen militair land kan een strijdkracht leiden door de nederlaag van een vijandige aanval te accepteren,” schreef de heer Armstrong, “met het excuus dat we het leven wilden sparen van mannen die dat leven hadden gegeven om onze eer en onze vrijheid te beschermen. … Hoeveel meer levens zullen in toekomstige strijd verloren gaan omdat de vijand door dit vertoon van zwakte nu moed heeft gekregen en een makkelijke overwinning verwacht op een Verenigde Staten dat te bang is om te vechten?” (januari 1969).

De oorlog in Vietnam was inderdaad een behoorlijke aanslag op de reputatie van Amerika als supermacht. De Plain Truth heeft hier in februari 1978 naar verwezen toen het deze verbazingwekkende voorspelling deed: “De dagen zijn voorbij waarin de militaire macht van de Verenigde Staten gebruikt wordt om te bereiken wat Amerika als juist en goed ziet. … De invloed van Amerika en zijn prestige is in snel tempo aan het afnemen. De trots van onze kracht is gebroken. De tijd komt spoedig dat de Verenigde Staten zo zwak zal zijn en zo bang voor zijn eigen schaduw dat, zoals de Profeet Ezechiël voorspelde, de oorlogstrompet zal klinken, maar niemand zal antwoorden (Ezechiël 7:14).”

Het was een voorbode van dingen die komen.

Anti-Oorlog Tijdperk

Als de Koreaanse Oorlog het begin aanduidde van de beperkte oorlogsvoering strategie, dan duidde Amerika’s schandelijke nederlaag in Vietnam het begin aan van zijn anti-oorlogsvoering strategie. Niets illustreert deze afkeer van gevaar beter dan de Iraanse gijzelaars-crisis.

In November 1978 bestormde een groep Iranese revolutionairen de Amerikaanse Ambassade in Teheran en gijzelden 52 V.S. medewerkers. President Jimmy Carter eiste herhaaldelijk dat Teheran de gijzelaars teruggaf, maar de Ayatollah Khomeini zei dat zijn woorden betekenisloos waren. “Carter heeft de moed niet om een militaire operatie uit te voeren,” hoonde Khomeini. Carter’s enige vertoon van macht was een verprutste reddingspoging in april 1979 die de lichamen van 8 V.S. soldaten verbrand achterliet in de Iranese woestijn. Het werd voor iedereen zichtbaar op televisiecamera’s vastgelegd. Het was een volgende vernederende nederlaag. Iran hield de grootste supermacht van de wereld nog acht maanden op afstand na de verprutste reddingspoging. Men vraagt zich af hoe Theodore Roosevelt die situatie zou hebben aangepakt.

Met het meer conservatieve leiderschap tijdens de jaren ‘80 zouden sommige kunnen zeggen dat Amerika iets van zijn trots en macht terugkreeg. President Ronald Reagan zond in 1983 troepen naar Grenada om het communisme vanuit West Indië uit te roeien. In 1986 bombardeerde hij Col. Muammar Gadhafi’s militaire hoofdkwartier in Libië als antwoord op een terroristische daad. Deze kleine schermutselingen kwalificeren echter nauwelijks als een beslissende militaire macht van de Verenigde Staten. (De bevolking van Grenada is nauwelijks groter dan die van Fargo, Noord Dakota.) Het liet slechts een toenemend terughoudend Amerika zien die alleen zijn militaire macht wilde gebruiken in kleine, relatief risicoloze conflicten.

Denk aan Libanon. In oktober 1983 ramde een Islamitische terrorist een vrachtauto vol explosieven in de Marine-barakken in Beirut, waarbij 241 Amerikanen werden gedood. Vier maanden later trok President Reagan alle V.S. troepen terug, een handeling die bijna volledig de Lebanese Christelijke machtsstructuur doorbrak.

Na een volgende beschamende terugtrekking van de V.S. herinnerde de Plain Truth zijn lezers aan wat het al decennia lang had gezegd. De uitgave van november/december 1983 bevatte een artikel getiteld “Waarom Amerika zijn laatste Oorlog heeft gewonnen.” Hierin werd de heer Armstrong’s boek De Verenigde Staten en Groot Brittannië in Profetieën aangehaald: “De Verenigde Staten, hoewel nog in het bezit van weergaloze macht, is bang—vreest—om die te gebruiken, precies zoals God zei.”

De “Overwinning” in de Golf Oorlog

Als er al een conflict bestond dat de voorspelling van de heer Armstrong ontkrachtte dan zou het wel de Perzische Golf Oorlog zijn. Zelfs de kerk van de heer Armstrong had zich, nadat hij al verschillende jaren dood was, terug getrokken van de voorspelling dat “Amerika zijn laatste oorlog heeft gewonnen.” Joseph Tkach, de opvolger van de heer Armstrong, schreef in 1991 “Wij hadden het mis.”

Het jonge tijdschrift Trumpet, was het echter niet eens met de boodschap van de nieuwe, sterk verwaterde versie van de Plain Truth. “Amerika had wel zijn laatste oorlog gewonnen,” verklaarden we op de omslag van de Trumpet van mei 1991, kort nadat de Golf Oorlog was beëindigd.

Na een korte grondoorlog eiste de Bush-administratie de overwinning in de oorlog op. Gerald Flurry, de hoofdredacteur van de Trumpet, protesteerde sterk tegen die inschatting. Het is waar dat de wereld tot 1991 nooit eerder getuige was geweest van zo’n voorstelling van technologisch vooruitstrevende vuurkracht. Maar, ondanks deze vertoning van macht, was de Perzische Golf Oorlog er niet een “die de wil van de V.S. heeft getest,” zo schreef hij.

“De waarheid is dat we een strijd in Koeweit hebben gewonnen. Maar we hebben geen oorlog gewonnen. Het werk werd niet afgemaakt,” schreef de heer Flurry. “Saddam Hussein heeft nog steeds de macht—op bepaalde manier zelfs meer—en hij heeft Irak tot een slachtveld omgevormd. Is dat geen teken dat we de oorlog niet hebben gewonnen? Dat het ons aan de wil ontbreekt om te winnen zoals gezegd in Leviticus 26:19?” Eigenlijk heeft de V.S. een enorm probleem veroorzaakt voor de toekomst. “Dit zal President Bush en Amerika waarschijnlijk voor de rest van onze levens blijven plagen en kwellen!” zo schreef hij. Deze voorspelling heeft zichzelf in de tientallen jaren erna wel bewezen.

De heer Flurry liet zich vooral kritisch uit over hoe, na de Koerden en Shiieten aangemoedigd te hebben zich tegen Saddam Hoessein te verzetten, de Bush-administratie hen in de steek gelaten heeft. Hussein kon vervolgens zijn moorddadige vernietiging van deze mensen voortzetten, een humanitaire ramp. De heer Flurry noemde dit “het grootste verraad in de geschiedenis van de V.S.” “De ‘nieuwe wereldorde’ van President Bush is enorm beschamend geweest voor de geschiedenis van ons land!” schreef hij. “Amerikaanse leiders zeggen dat de V.S. geen UN mandaat had om in te grijpen in Irak om de vluchtelingen te helpen. Alleen deze uitspraak laat al zien dat het ons aan de wil ontbreekt om onze macht te gebruiken voor een goed doel. En als de crisis rond de Irakese vluchtelingen al geen goed doel vormt, dan vormt niets een goed doel!”

Het volgende oordeel, 2 decennia geleden geschreven, heeft zich tot deze dag toe in Amerika’s buitenlandse politiek afgespeeld, met o.a. President Obama die zijn plan van terugtrekking uit Afghanistan meedeelde voordat hij zelfs maar troepen de strijd in had gezonden: “Amerika is nog steeds bang om in een burgeroorlog van het Vietnam-type te verzanden in Irak. Zelfs nadat ze vrijwel weerloos tegen ons waren! Dat is omdat God de trots van onze macht gebroken heeft—onze wil om te winnen! … Amerika moet inzien dat het onder een vloek van God leeft en zich bekeren van zijn zonden.”

Het feit dat de Golf Oorlog van 1991 de Koerden en Shiieten heeft verraden en de macht in handen van Saddam Hussein bleef, laat zien dat het op zijn best een impasse was voor de Verenigde Staten. De jaren die volgden demonstreerden nog sterker de mate waarin de vloek meespeelde in dat conflict.

In de jaren ‘90 volgden verdere Amerikaanse nederlagen, zowel politiek als militair. Er was de “landopbouw” poging van de V.S. in Somalië in 1993. Er waren slechts 29 Amerikaanse slachtoffers voor nodig om zich terug te trekken uit die missie. Het bombardement in 1996 van Khobar Torens in Dhahran, Saudi Arabië, gaf aanleiding tot een $353 miljoen kostende, verdere terugtrekking in de Saudische woestijn. Toen in 1998 terroristen de ambassades van de V.S. opbliezen in Dar es Salaam en Nairobi, beantwoordde President Bill Clinton dit met een tik op de vingers: een kruisraket aanval op verdachte terroristische faciliteiten.

De Verenigde Staten trok zich zelfs terug uit een conflict in Haïti, een van de armste landen in de wereld. Een marine aanvalsschip van de V.S. werd door een kleine bende Haïtianen op afstand gehouden bij Port au Prince in 1993. De V.S. schrapte de missie omdat ze bang waren voor slachtoffers.

De Oorlog tegen Terrorisme

Op 11 september 2001 ervoer de V.S. de dodelijkste aanval op Amerikaanse bodem sinds Pearl Harbor. Islamitische terroristen vermoorden bijna 3000 mensen en stortte de V.S. in een echte oorlog.

Gelijk vanaf het begin stond vast dat deze oorlog zou mislukken. Kijk om te beginnen eens naar de definitie die Amerika eraan gaf. Gevangen door politieke correctheid en dus ongemakkelijk met elke ongunstige benaming van de Islam, definieerden de leiders van Amerika het als een “oorlog tegen terrorisme.” Dit is verwarrend. Terrorisme is geen vijand maar een tactiek. Het niet duidelijk identificeren van Islamitisch Extremisme en haar sponsor-naties als een vijand is net als het definiëren van de 2e Wereldoorlog als een “oorlog tegen blitzkrieg” zodat je niet direct Duitsland hoeft te impliceren.

Karakteriseringen van de “terroristische dreiging” als vaag, onduidelijk, ontwijkend en alomtegenwoordig waren eveneens misleidend. De dreiging komt voornamelijk uit een paar landen voort, en één in het bijzonder: Iran. Net zoals de val van de USSR ineens de communistische dreiging verminderde, zo zou het beëindigen van de staatssteun aan Islamitisch terrorisme ook vrijwel alle terrorisme beëindigen.

Het probleem is dat Iran bontgenoten heeft: in het bijzonder Rusland en China. Afghanistan had geen vrienden en geen macht—dus de V.S. koos dit land (of, meer precies, de Taliban) uit als het eerste doel in de “oorlog tegen terrorisme.” Maar in termen van contributie aan wereldwijde terrorisme is de Taliban onbeduidend in vergelijking met Iran, maar dat is het probleem waar je mee te maken krijgt als je de vijand niet op de juiste wijze aanwijst.

De volgende aanval van Amerika op Irak (of, eigenlijk op Saddam Hussein) was nog problematischer, omdat het de enige grote beteugeling van Iran weghaalde, en daarmee min of meer de uiteindelijke toename in gezag garandeerde van de Iraanse Republiek.

Als gevolg van deze verwarring in wie de vijand was, heeft de V.S. sinds 2001 eigenlijk effectief niets gedaan om Iran aan te vallen of zijn steun aan terrorisme te verminderen. De “oorlog tegen terrorisme” heeft Iran in feite alleen maar sterker gemaakt. Zijn president spant zich in om nucleaire wapens te bouwen en dreigt Israël van de kaart te vegen. Iranese agenten geven brandstof aan een opstand in Irak die het leven kost aan Amerikaanse en geallieerde soldaten. De aanvallen van Hamas en Hezbollah die Israël en Libanon hebben omgevormd tot een slagveld zijn aangestuurd, gefinancierd, bewapend en persoonlijk gesteund door Iran.

Zelfs als de V.S. een beslissende overwinning had gehaald in zijn veldtocht tegen Afghanistan en Irak, dan zou het nog mijlenver verwijderd zijn van een overwinning in de oorlog tegen terrorisme. Zo lang de belangrijkste sponsor van Islamitisch terrorisme, de Islamitische Republiek Iran, nog bestaat, is de oorlog tegen terrorisme niet gewonnen.

Maar zelfs de strijd in Afghanistan en Irak wordt niet gewonnen. In Afghanistan is de Taliban weer aan het terug komen, en de V.S. overweegt zelfs vredesonderhandelingen met het regime dat het eerst probeerde te verslaan. Erger nog, de Taliban heeft grote delen van Pakistan overgenomen, waarbij het gehele land, inclusief nucleaire wapenkamer, in gevaar wordt gebracht.

In Irak heeft de V.S. iets ergers gedaan dan het niet aanvallen van Iran: ze heeft zelfs geprobeerd de dialoog met Iran te openen, zijn hulp vragend om het moeras in Irak onder controle te krijgen door de Shiieten in toom te houden. Om zijn zaken in Irak in orde te krijgen heeft de “grootmacht” Verenigde Staten hulp verzocht van de grootste staat-sponsor van terrorisme in de wereld!

In plaats van het winnen van de oorlog tegen terrorisme is Amerika bezig Irak aan Iran over te dragen!

“Het machtigste (Moslim) land in het Midden Oosten is Iran,” schreef de heer Flurry in een artikel uit 1994 met de titel “Staat Irak op het punt in handen van Iran te vallen?” “Kunt u zich de macht voor stellen die zij zouden hebben als zij controle krijgen over Irak, het tweede-grootste olie producerende land in de wereld?”

Dit is precies wat er gebeurd is. De tentakels van Iran reiken zo ver dat Irak in toenemende mate marsorders accepteert van zijn Amerika-hatende buurland. “Zij die denken dat wij in Irak gewonnen hebben, laten zich voor de gek houden,” schreef Robert Baer, een voormalig officier in het Midden Oosten, in 2008. “De Verenigde Staten kan niets doen om Iraanse autoriteiten in Irak te bedwingen, bijna tot een volledige en permanente bezetting toe” (National Interest Online, 30 Oktober 2008). Wint Amerika? “De consensus in het Midden Oosten,” zo schreef Baer, “is dat Iran belangrijke strategische overwinningen heeft gemaakt van de oorlog in Irak en Afghanistan.”

Iran lijkt steeds meer op een wereldmacht nu ze heerschappij heeft over een derde van het Midden Oosten en invloed heeft op 55 procent van de wereld-olievoorraad,” zei hij.

In plaats van het winnen van de oorlog tegen terrorisme heeft Amerika meegeholpen een terroristen-sponsorende supermacht te creëren!

Europa

Nog beschamender was Amerika’s vreselijke buitenlandse politiek in Europa. Deze is goed gedocumenteerd in zowel de Trumpet als de Plain Truth.

Slechts vier jaar na de 2e Wereldoorlog schreef de heer Armstrong, “Maar terwijl de lichtgelovige, onnozele Oom Sam, altijd maar in staat om één vijand tegelijk te zien, druk bezig was zich zorgen te maken over Rusland, maakte de werkelijke bedreiging een duivelse en snelle vooruitgang—in het geheim—in Europa!” (Plain Truth, november 1949). In de Plain Truth van juni 1952 vergeleek de heer Armstrong de aanmodderende buitenlandse politiek van Amerika in Europa met het creëren van een monster van Frankenstein die zich uiteindelijk tegen zijn meester zou keren.

Gerald Flurry gebruikte diezelfde vergelijking in de Trumpet van september/oktober 1995. Hij schreef hoe de V.S. sterk gekant was tegen acceptatie van de losgebroken Joegoslavische republieken van Slowakije en Kroatië in 1991. Toch, na druk vanuit Duitsland, zwichtte de Verenigde Staten en boden hun stilzwijgende goedkeuring aan. Het erkennen van die twee staten was, meer dan iets anders, de vonk voor een opeenvolging van oorlogen in het Balkan-gebied tijdens de jaren ‘90.

Kroatië stond tijdens de 2e Wereldoorlog aan de kant van de Nazi’s. De Kroatische leider die in 1991 door Duitsland met nadruk werd gesteund, Franjo Tudjman, was zelf een Nazi-sympathisant. Toen de oorlog uitbrak, verschoonde Kroatië zijn territorium van Servisch bloed. Carl Bildt, voormalig bemiddelaar van de Europese Gemeenschap in de Balkan, noemde het de “meest efficiënte etnische zuivering die we ooit in de Balkan hebben gezien.”

Amerika had op krachtige wijze zijn volledige steun gegeven aan de verkeerde kant—en weinig commentatoren, op de Trumpet na, zeiden er ook maar iets van.

De Trumpet heeft deze waarschuwing nu al verschillende jaren rond geschald. Tijdens de oorlog in Kosovo, belichtten we een verdere afbraak van de wilskracht van de V.S.: “Gegeven het ogenschijnlijke gebrek aan wilskracht om zijn militaire macht effectief in te zetten om een overwinning te behalen [voor de goede kant], zoals blijkt uit zijn verschillende militaire avonturen in de afgelopen jaren, waarom zouden we überhaupt nog militaire macht inzetten …?” (Trumpet, mei 1999). Het door de V.S. geleidde bombardement zal op den duur Amerika veel meer schade berokkenen dan het Servië heeft gedaan. Deze trend, dat Amerika vaak de verkeerde kant steunt, zal, volgens bijbelse profetie, een desastreus einde hebben.

En als we nu “Amerika heeft zijn laatste oorlog gewonnen” opwegen tegen de feiten, wat komt daar dan uit? Dat de heer Armstrong gelijk had. Van Korea tot Cuba tot Vietnam tot Libanon tot Somalië tot Kosovo tot Irak tot Afghanistan—al deze voorvallen vormen duidelijke politieke en militaire nederlagen voor Amerika.

Zegeningen en Vloeken

Er is een reden waarom de heer Armstrong op juiste wijze voorspelde dat Amerika na de 2e Wereldoorlog zijn wil om zijn macht te gebruiken zou verliezen en nooit meer een oorlog zou winnen. Hij wist dat toen God in Leviticus 26:19 dreigde “de trots uwer kracht te verbreken,” Hij voornamelijk verwees naar Engeland en de Verenigde Staten in deze eindtijd.

Het ironische is dat dezelfde God die beloofde onze trots te breken degene is die ons deze enorme “kracht” in eerste instantie heeft gegeven. God zegende Amerika met ongekende materiële welvaart omdat Hij dit, onvoorwaardelijk, aan Abraham beloofd had. Hij deed dit vanwege Abraham’s gehoorzaamheid aan God’s wetten. Dat is de reden van de rijke zegeningen van ons volk tot aan de 2e Wereldoorlog. (Dit wordt allemaal grondig uitgelegd in de heer Armstrong’s boek De Verenigde Staten en Groot Brittannië in de profetieën. Vraag uw gratis exemplaar aan voor verdere uitleg.)

Heden keert God echter deze zegeningen om in vloeken vanwege alom overheersende zonden en ongehoorzaamheid aan Zijn wet. God gaf ons elk denkbare weldaad, maar wat hebben wij gedaan met die zegeningen? Laat de heer Armstrong het uitleggen: “Net als Rome, zijn wij dik en welvarend en lui geworden. Wij Amerikanen rollen om in het geld. We hebben meer geld dan enig volk ooit heeft gehad. Geld komt zo gemakkelijk! … Wij zijn het meest welvarend, in vergelijking met andere landen, en wij ontwikkelen ons in rap tempo tot luiaards en softies, en wij zoeken naar luxe en plezier, en spanning, naar ledigheid en gemak, en naar werk- en energie sparende apparaten en instrumenten”(Plain Truth, februari 1956). En dat is tegenwoordig nog veel meer van toepassing dan in 1956!

In al deze materiële welvaart zijn wij God vergeten. We zien in feite steeds meer voorbeelden van actieve, opzettelijke, kwaadaardige vijandigheid tegen God—een beweging om God systematisch uit te bannen uit het publieke leven—om goddeloosheid te vestigen als Staatsreligie! Maar zelfs die gevallen waarbij God wel vermeld wordt, wordt Hij nooit erkent als wetgever, of zelfs als morele autoriteit. In deze moderne maatschappij voelen wij ons slechts verantwoordelijkheid verschuldigd aan onszelf.

Daarom heeft God nu een vloek gegeven aan de volken van Engeland en de Verenigde Staten. De opeenvolging van militaire en politieke nederlagen van Amerika sinds de 2e Wereldoorlog vormen een bewijs van deze vloeken! Amerika heeft inderdaad zijn laatste oorlog gewonnen. Het was de waar in 1950—en het is nu nog net zo waar.

“God waarschuwt ons heden ten dage door vele profetieën … dat tenzij wij in deze generatie ons bekeren van onze zonden, en ons tot Hem keren met vasten, met tranen, en in oprecht gebed, Hij onze steden zal vernietigen, en al onze vestingen, door het zwaard van vreemdelingen; dat Hij ons zal straffen door de hand van een onbarmhartige; dat we binnen gevallen zullen worden, verslagen en vernederd tot slaven! God moge onze volken helpen om deze waarschuwing ter harte te nemen!”(Plain Truth, oktober 1954).

Al die welvaart—en toch een gebroken wilskracht. Dat vormt een gevaarlijke combinatie. Zoals de heer Armstrong schreef in de Plain Truth van juni 1954, vijandige landen begeren die welvaart. Dat is de menselijke natuur. Het is tijd om naar God’s profetieën te luisteren en aandachtig te zijn: vijandige landen zullen die welvaart innemen zodra zij hier sterk genoeg voor zijn.

Dat zal gebeuren—en veel sneller dan u misschien denkt. Dat is wat de heer Armstong voorzag.

De heer Armstrong concludeerde een artikel in de Plain Truth van oktober 1954 met de volgende woorden: “Hoe een Amerikaan—een Engels sprekende erfgenaam van God’s uitgelezen materiële zegeningen—geconfronteerd met zulke overweldigende vervulling van profetieën—zo’n inspirerende demonstratie van de kracht en macht en trouw van de Almachtige God—deze zegeningen kan accepteren en er gebruik van kan maken, en vervolgens onachtzaam God’s waarschuwing dat onze zonden toenemen negeert, en niet op zijn knieën gaat voor de grote Almachtige en zich bekeert, en voorspraak doet voor alle Israëlitische volken in een hartverscheurend gebed, en niet op elke mogelijke manier helpt om ons volk te waarschuwen voor hun dreigend gevaar, lijkt onmogelijk om te begrijpen.

“God waarschuwt ons door profetieën dat onze zonden snel toenemen. En nu is de dag van afrekening aangebroken! Het zwaard uit het buitenland heeft ons reeds aangevallen. In dit beangstigende, ontzagwekkende atoomtijdperk zal de 3e Wereldoorlog beginnen met atoombommen die vallen op Londen, Birmingham, Manchester, Liverpool, New York, Washington, Philadelphia, Detroit, Chicago, Pittsburgh; zonder waarschuwing!

“God moge onze volken helpen om deze waarschuwing ter harte te nemen!” 

TROMPET BRIEF

Blijf op de hoogte en schrijf u in voor onze nieuwsbrief. Dit is gratis en zonder verdere verplichting.